Recensie Festival a/d Werf

Street – Lotte van den Berg, foto: Kris Dewitte

De straat, de stad en de staat

En dan verdwijnt Berhane opeens. Hij lost simpelweg op in het dunne strookje groen tussen twee drukke wegen. Tot de Ethiopiër ineens weer vlak bij de groep toeschouwers materialiseert. Berhane is dakloos en samen met zijn lotgenoot Shariff en actrice Floor van Leeuwen laat hij zien hoe hij leeft. Meestal onzichtbaar voor de andere stadsbewoners slijt hij zijn dagen in parkjes of onder bruggen. In kleine, verstilde miniatuurtjes op straat toont regisseur Lotte van den Berg in de resulterende voorstelling ‘Street’ hoe daklozen van wat voor de meeste stadsbewoners de publieke ruimte is, een privéruimte moeten maken. We zien een gevecht om een slaapplek onder een brug, terwijl het verkeer over de vechters heenraast, een moeizame douchebeurt in de struiken met een flesje water. Het is jammer dat de beelden soms zo moeilijk te zien zijn en het daarom gissen is wat er gebeurt. Ook is het aantal scènes te beperkt om echt een beeld van het daklozenleven te krijgen, al is het bijzonder een nachtelijke wandeling te maken met mensen die je normaal niet zou ontmoeten. Pas als Van den Berg de toeschouwer plotseling in de positie van de genegeerde en eenzame dakloze weet te dwingen, wordt het even beangstigend invoelbaar hoe het moet zijn om van de stad je huis te maken.

‘Street’ maakt deel uit van het project ‘Parallel Cities’, waarin verschillende kunstenaars op verschillende manieren de publieke ruimte van de stad onderzoeken. In andere voorstellingen en performances staat het station, het winkelcentrum of het hotel centraal. Plaatsen dus die een belangrijk deel uitmaken van de stad, maar die we meestal anoniem bezoeken. Die anonimiteit probeert ‘Parallel Cities’ op te heffen. De voorstellingenserie is daarmee ook de kern van het Utrechtse Festival a/d Werf dat donderdag opende en dat als thema de stad en de staat heeft, onder de titel “This is where we live”. Vrijwel alle voorstellingen onderzoeken dan ook de stad en de staat in al zijn facetten.

Het is een bijzondere editie van Festival a/d Werf, want het is de laatste in deze vorm. Volgend jaar gaat het festival samen met het eveneens in Utrecht gevestigde dansfestival Springdance. Die fusie komt niet alleen voort uit financiële motieven, vertelde artistiek leider van Festival a/d Werf Rainer Hofmann bij de opening, maar vooral ook omdat dans en theater steeds meer in elkaar overlopen. En juist dat grijze gebied tussen dans en theater is wat het nieuwe festival vanaf 2013 graag wil tonen.

‘Urban Drifters’, de openingsvoorstelling van het laatste festival, toont dat grijze gebied. Een groep dansers beweegt zich in eerste instantie slechts op een vierkante meter, getekend op het asfalt van een Utrechtse straat, maar breekt steeds verder uit tot ze eerst de straat en vervolgens de hele stad als podium gebruiken. Het publiek moet achter ze aan om ze knappe ‘freerun’-stunts over muurtjes en prullenbakken te zien maken. De dansvoorstelling zelf is eigenlijk niet zo heel interessant, want nogal repetitief, maar het is wel leuk om te zien hoe de dansers de stad overnemen en vervolgens met hun artistieke interventie het mechaniek van het stadse leven weten te ontregelen. Verkeer komt tot stilstand en voorbijgangers en fietsers houden stil.
Kunstenaar Julian Hetzel vroeg zich af wie al die anonieme voorbijgangers eigenlijk zijn. Die mensen die je elke dag voorbij loopt, maar die je niet echt ziet. Daarom installeerde kunstenaar hij in verschillende publieke ruimtes in Utrecht een scanner, waarmee voorbijgangers een foto van zichzelf konden maken. In de voorstelling ‘The state of the state’ wisselt Hetzel een collectie van die foto’s af met verhalen van gewone mensen. Zo vertelt de 10-jarige Timmy over zijn voorliefde voor de films van Tim Burton en de twintiger Floris over zijn ‘quarterlife-crisis’. Los van het feit dat de voorspelbare opzet (foto’s-stukje-foto’s-stukje) nogal verveelt, zijn de verhalen van die ‘echte’ Utrechters ook niet bijzonder interessant. Omdat Hetzel ervoor koos om met amateuracteurs te werken, is er bovendien geen sprake van echte Utrechters, maar van acteurs die authentieke Utrechters proberen te spélen en dan nog niet eens erg goed. Daarmee haalt de voorstelling zichzelf onderuit, want Hetzel wilde ons kennis laten maken met echte Utrechters.

Veel interessanter is dan ‘Donkere Kamer’ van theatermaker Dries Verhoeven. Hij wilde weten hoe blinden de stad ervaren en zocht een manier om die ervaring over te brengen op de toeschouwer. Door samen te werken met drie blinde acteurs en met behulp van slimme videoprojectie weet Verhoeven ons gedurende de voorstelling langzaam van onze ziende wereld in die van de blinden te trekken. Beschrijven de blinden eerst wat zij denken dat wij zien, aan het eind van de voorstelling illustreren ze treffend wat zij in het pikkedonker waarnemen. Hoewel ‘Donkere Kamer’ soms wat traag is en de verschillende scènes niet allemaal interessant, is het wel fascinerend kennis maken met die onbekende, donkere wereld die de stad voor een blinde is. En pas als je medetoeschouwers door een blinde acteur beschreven worden, besef je hoe slecht je eerder hebt gekeken naar de mensen om je heen in de foyer. Je hoeft niet blind te zijn om de ander niet te zien.

Van een totaal andere orde is de voorstelling ‘Dat Staat’ van Floris van Delft. Van Delft was samen met zijn acteurs het cynische Hollandse gezeur zat en bedacht dat we misschien als land het beste maar opnieuw konden beginnen. Voor de Utrechtse Schouwburg hebben ze een stukje land geclaimd waar ze in zes dagen een nieuwe staat inrichten. Nadat de Nederlandse vlag op de eerste bijeenkomst ceremonieel naar de koningin is teruggestuurd, gaan acteurs en publiek – bijgestaan door politicoloog Jean Tillie – samen aan de slag om een nieuwe bestuur op te zetten. Dat levert leuke politieke discussies op met de medetoeschouwers, maar ergens klopt er iets niet aan de opzet van ‘Dat Staat’. Misschien wel omdat Van Delft de belangrijkste stap in de natievorming overslaat, namelijk een gevoel van verbondenheid. Wat bindt ons eigenlijk? Waarom zou ik met deze mensen die ik niet ken een natie willen vormen? De bestuursstijl is niet wat in de eerste plaats een land maakt, maar het gevoel dat besturen samen te willen doen. Juist omdat Van Delft daar zo makkelijk overheen stapt, blijft ‘Dat Staat’ vooral sympathiek zonder dat het de kern van het probleem raakt.

Verder van het stadsthema af ligt de mooie voorstelling ‘Dinner with Dad’, waarin regisseur Lucas de Man het vaderschap ontleedt. De net iets te enthousiaste vader Wouter geeft samen met zijn zoon Viktor een kookclinic aan het publiek. Hoewel, Wouter babbelt vooral, met een gemengde blik van medelijden, vermaak en irritatie gadegeslagen door de stil kokende Viktor. Hoe langer de clinic duurt, hoe meer de schurende, maar onvermijdelijke kantjes van het vaderschap en het zoon-zijn opduiken: als vader maak je per definitie dezelfde fouten als je eigen vader, als zoon wil je tegelijkertijd losgelaten worden als worden vastgehouden. En dat in een perpetuum mobile van generaties. Met twee prachtig spelende acteurs legt De Man precies en liefdevol de vinger op die pijnlijke plekken. En laat zien dat de liefde tussen vader en zoon zich het beste uit in het onhandig openmaken van een spuitbus slagroom.

Festival a/d Werf, diverse locaties, Utrecht. Bezocht 17 en 18 mei. Te bezoeken tot en met zaterdag 26 mei.

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.