Dwalen door Romeo en Julia – Reportage IJS&VIS

Het is druk op het terras. Op deze zonnige septembermiddag lijkt Den Haag zich te hebben verzameld bij de ijssalon van Florencia in de Torenstraat en doet zich te goed aan ijsjes en frisdrank. Het familiebedrijf Florencia is een begrip in Den Haag. Net als Adriana die achter de glazen balie de scepter zwaait. Al meer dan vijftig jaar werkt ze er, sinds ze als jong meisje van Italië naar Nederland kwam om haar oom Eduardo in de winkel te komen helpen. Dezelfde oom die in 1964 op tragische wijze omkwam in zijn eigen ijsmachine.

De familiegeschiedenis die achter Florencia schuilgaat knispert van dergelijke anekdotes. En dat geldt ook voor die van de andere legendarische winkelfamilie, Simonis, die al sinds mensenheugenis de Hagenezen van vis voorziet. Met de familiegeschiedenissen als uitgangspunt creëerde de jonge Haagse theatergroep Firma MES – bestaande uit acteurs, Daan van Dijsseldonk, Roos Eijmers en Lindertje Mans en regisseur Thomas Schoots – hun eigen semi-fictieve versie van Romeo en Julia, met twee jonge ondernemerstelgen als gedoemd liefdespaar.

Dolen

Toch begon het idee voor ‘IJS&VIS’ niet bij de inhoud, maar bij de vorm, vertelt Daan van Dijsseldonk op het terras van Florencia waar hij net van Adriana wat ijsbekertjes heeft gekregen om in het decor te gebruiken. De drie acteurs reisden de afgelopen drie jaar met elkaar langs de theaters met voorstellingen waarin ze verschillende maatschappelijke onderwerpen onderzochten, zoals bijvoorbeeld de hedendaagse omgangsvormen in de voorstelling ‘BOT’. Nu wilden ze eens iets totaal anders doen. Dat het grote Haagse stadsgezelschap Nationale Toneel zijn samenwerking voor de nieuwe voorstelling had toegezegd, vergrootte de mogelijkheden, zowel financieel als wat betreft het aantal acteurs.

De inspiratie van dat ‘totaal anders’ kwam uiteindelijk van Punchdrunk. Die Engelse theatergroep kreeg bekendheid door het project ‘Sleep no more’, gebaseerd op Shakespeares ‘Macbeth’. ‘Sleep no more’ is geen voorstelling in de gewone zin van het woord. De toeschouwers betreden een verlaten hotel en mogen vrij zwervend door de gangen en kamers gaan. Ook de acteurs dolen al spelend door het hotel, waardoor elke bezoeker zijn eigen unieke voorstelling beleeft.

“We waren gefascineerd door die vorm”, zegt Van Dijsseldonk, “Door het publiek niet langer op de tribune te laten zitten, gooi je alle zekerheden overhoop die je als theatermaker hebt. Maar het idee dat de toeschouwer onderdeel wordt van de voorstelling, dat hij zijn eigen montage kan maken, prikkelde ons.”

In het diepe

Wat begon als een prikkelend idee ontvouwde zich tot een project van voor Firma MES, megalomane proporties. “Normaal werken we met een team van tien man”, zegt Dijsseldonk, “Nu doet er veertig man mee.” Naast acteurs, dramaturgen en technici van het Nationale Toneel werken ook spelers van jeugdtheaterschool Rabarber mee. Dansproductiehuis Korzo bracht choreograaf Wubkje Kuindersma en een aantal dansers in. “Het is gelukt om iedereen nieuwsgierig te maken naar de zoektocht naar die onbekende vorm. Terwijl het ook een sprong in het diepe is. Ik had eigenlijk niet gedacht dat we zover zouden komen…”

Want hoe creëer je eigenlijk een theatrale belevenis, waardoor de toeschouwers min of meer vrij mogen rondzwerven? “We bedachten dat we de voorstelling het beste konden ophangen aan een verhaal dat iedereen kent, zodat we ons ook minder zorgen hoefden te maken of de toeschouwer het verhaal wel mee zou krijgen.” Dat verhaal vond de groep bij ‘Romeo en Julia’ en, omdat zowel Firma Mes als het Nationale Toneel graag iets met de stad zelf wilden doen, bij de Haagse ondernemersfamilies. De drie acteurs van Firma Mes trokken twee maanden uit om zich onder te dompelen in de families en daar een script uit de destilleren over de liefde tussen het meisje van het ijs en de jongen van de vis. Van Dijsseldonk: “Er is zo’n enorme hoop aan materiaal. Dat hing allemaal aan de muur van ons kantoor en daar plukten we uit wat we nodig hadden voor ons verhaal.” Op basis van dat verhaal ontstonden losse scènes en een globale plattegrond van de ruimtes waar die gebeurtenissen zich zouden moeten afspelen.

Om het publiek zelf door de familiegeschiedenissen te laten dwalen, leek het theater niet de meest geschikte locatie. De groep zocht daarom een plek die ze helemaal naar hun eigen hand kon zetten. “We hebben kilometers aan lege bedrijfspanden afgelopen”, vertelt Van Dijsseldonk. Om uiteindelijk uit te komen bij een verlaten kantoorpand van defensie aan de Binckhorstlaan. “Het grote voordeel van het pand was dat we er alles mochten doen, alles mochten slopen.”

Stelsel van gangen

Het gebouw is een doolhof van kantoorruimtes met verlaten kantoormeubilair, trappenhuizen en gangen. In een van de vleugels is in elke ruimte wel een technicus bezig met doeken ophangen, lampen stellen of de geïmproviseerde foyer inrichten. Acteur Kaspar Schellingerhout zit in een priesterkostuum op zijn knieën een weerbarstig stuk tapijt weg te bikken. De theatertechnici en decorbouwers van het Nationale Toneel helpen de acteursgroep bij de inrichting van hun doolhof, maar heel veel doet de groep ook zelf, vertelt Van Dijsseldonk. Muurtjes slopen, ramen zwart schilderen, met kantoormeubilair slepen: als de acteurs niet aan het spelen zijn, dan helpen ze technisch mee.

En het harde werken is niet voor niets. Vormgeefster Katrin Bombe, die eerder theatrale installaties maakte voor regisseur Susanne Kennedy, creëerde een stelsel van gangen en ruimtes, die maakt dat je als toeschouwer op slag vergeet dat je je in een oud kantoorgebouw bevindt. Alsof je via de eerste donkere tunnel die je als bezoeker betreedt naar een andere, droomachtige werkelijkheid wordt vervoerd. Een hotelkamer, de ijssalon van Florencia en zelfs een parkje met boom en lantaarnpaal vormen de verschillende ruimtes waar de bezoeker doorheen kan zwerven. Door diezelfde ruimtes dwalen de acteurs die op de verschillende plekken het verhaal van de families spelen.

In dat dwalen ligt nog wel een uitdaging voor de theatermakers. Want hoe vertel je een verhaal als de bezoeker zijn eigen route door de ruimtes mag bepalen? Van Dijsseldonk: “Je wilt dat het publiek wordt vrij gelaten, maar dat ze wel genoeg van het verhaal meekrijgen. Je wilt ook dat de ervaring voor de toeschouwer intuïtief aanvoelt. We hebben het vaak over computergames gehad. Die proberen de vrije speler toch ook een bepaalde richting uit te sturen.”

Actief en nieuwsgierig

Zo blijken licht en geluid enorm sturend te werken. Mensen gaan toch hun oren en ogen achterna. Het geluids- en lichtontwerp spelen dan ook een belangrijke rol. Ook de acteurs dragen bij aan het milde sturen van het publiek. Als alle acteurs zich naar een bepaalde ruimte begeven, dan zal het publiek ze waarschijnlijk wel volgen, denkt Van Dijsseldonk. Tegelijk hoopt hij dat de toeschouwers zelf actief en nieuwsgierig zullen zijn. “Als Jaap Spijkers als de oude Simonis tijdens in een telefoongesprek wat in zijn opschrijfboekje schrijft en hij vervolgens die ruimte verlaat, zou je als toeschouwer de vrijheid moeten voelen om in zijn papieren te neuzen. Op momenten zou het verhaal ondergeschikt moeten zijn aan het in de ruimte zijn. Aan het ondergedompeld worden in de theaterervaring.”

Werken aan ‘IJS&VIS’ is veel meer bouwen dan repeteren, denkt Van Dijsseldonk. Bouwen aan een ervaring, aan manieren om onzichtbaar het publiek toch de goede kant op te leiden. “We kunnen het bijvoorbeeld heel lang hebben over wat een afscheiding tussen twee ruimtes doet voor het publiek. Weerhouden de lamellen het om een ruimte te betreden of maakt het juist nieuwsgierig naar wat zich achter het gordijn bevindt?”

Clues

Ook voor de acteurs betekent de vorm een andere manier van werken. Weet de speler normaal de overdeelde aandacht van een publiek op zich gericht, nu is het helemaal niet zeker of er wel naar hem of haar wordt geluisterd of gekeken. Tegelijkertijd bevinden de toeschouwers zich nu ineens op aanraakafstand. Van Dijsseldonk: “Spelers en acteurs lopen door elkaar heen. Dat is voor een acteur heel eng, omdat je niet precies weet wat het publiek gaat doen. Dat vereist van de acteurs een groot zelfvertrouwen in het feit dat het onzichtbare bouwwerk van de voorstelling stevig staat.”

Die manier van werken betekent ook dat je als theatermaker het idee moet loslaten dat jij voor de bezoeker de uiteindelijke betekenis van de voorstelling bepaalt. “Omdat iedereen zijn eigen route kiest en iets anders meemaakt, zijn er duizend-en-een betekenissen mogelijk. Wij hebben niet helemaal in de hand waar de voorstelling over gaat. Als de toeschouwer ervoor kiest om al onze voorzichtige ‘clues’ te negeren, dan kan dat. Dan ziet hij een totaal andere voorstelling dan wij dachten te hebben gemaakt.”

foto: Joris Jan Bos

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.