Recensie Berenice – Toneelschuurproducties / Olivier Diepenhorst

Passie, vurige hartstocht, gevoelens diep vanuit de tenen. Over het algemeen zijn dat lastige geestesgesteldheden die een mens maar in allerlei irrationele en risicovolle situaties verzeild kunnen doen raken. Dat geldt in ieder geval voor de Romeinse keizer Titus in het toneelstuk ‘Berenice’ van de Franse classicistische tragedieschrijver Jean Racine. Titus is hopeloos verliefd op de mooie, Oosterse koningin Berenice, maar het Romeinse volk heeft het niet zo op met gelukzoekers uit verre landen en een huwelijk zou Titus’ gezag kunnen ondermijnen. Hij zal staatszaken en hartstocht moeten scheiden en afscheid moeten nemen van zijn geliefde. Maar zo gemakkelijk is dat natuurlijk niet.

‘Berenice’ wordt, anders dan Racine’s ‘Phèdre’ of  ‘Brittanicus’ zelden opgevoerd. Het pleit dus voor de jonge regisseur Olivier Diepenhorst dat hij het stof van de vergeten tragedie af wilde blazen. Hij regisseerde ‘Berenice’ als afstudeervoorstelling en won daar prompt de Ton Lutzprijs voor, die wordt uitgereikt voor de beste afstudeerregie. De Haarlemse Toneelschuur herneemt de prijswinnende voorstelling.

Diepenhorst maakte het zich er niet makkelijk mee, want ‘Bérenice’ is een behoorlijk saaie tragedie. Er gebeurt nauwelijks iets. De personages zijn vooral druk doende elkaar in volzinnen verslag te doen van hun diepste zielenroerselen. Het getuigt van onmiskenbaar regietalent dat Diepenhorst de voorstelling desondanks lang boeiend weet te houden. Door zijn simpele, effectieve regie wordt glashelder dat die eindeloze woordenstromen vooral voortkomen uit onmacht. De personages zijn aanstellers die bang zijn om uit overtuiging te handelen, omdat dat misschien wel eens grote, risicovolle consequenties zou kunnen hebben. Een mooie vondst is om van alle vertrouwelingen en slaven een enkel personage te maken. Telkens weer probeert zij haar mekkerende meesters tevergeefs tot keuzes te dwingen, al was het maar omdat zij als ondergeschikte uiteindelijk het eerste slachtoffer is van besluiteloze politici.

Ellen Parren speelt die diverse adviseurs erg knap en ook de rest van de jonge spelersgroep (Nadia Amin, Jan-Paul Buijs en Thomas Höppener) krijgt van Diepenhorst alle ruimte om te excelleren. Allemaal slaan ze zich meesterlijk soepel door Racine’s bloemrijke taal heen.

Wel is opvallend dat ‘Berenice’ onwaarschijnlijk keurig en braaf repertoiretheater is, op het klinische en risicoloze af. Je hoopt in een afstudeervoorstelling van een jonge theaterkunstenaar toch een spetterende passie voor het regisseervak te zien, een brandend theatervuur dat diep uit tenen komt. Misschien lijkt Diepenhorst meer op zijn personages dan hij zal willen toegeven. Regisseren over passie is prima, maar het liefst zo ongevaarlijk mogelijk.

 

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.