Recensie Honger

Tussen vastgemetseld witgoed in het Oude Noorden

Sinds vorige week weten we het echt zeker. De crisis gaat ons allemaal raken en dat gaan we merken in onze buidel. Hoewel, de zwaarste klappen gaan niet vallen bij mensen met een villa van een miljoen.
De armsten zijn altijd als eerste de sigaar. Dat is van alle tijden. Die wetenschap leverde begin 20e eeuw zelfs een heel toneelgenre op, het sociaal-realisme, waar ook Herman Heijermans toneelstukken, zoals Op Hoop van Zegen onder vallen. Sociaal bewogen drama's zijn het, waarin hele families slachtoffer worden van armoede, uitbuiting en aanverwante zaken. Ook in Vlaanderen werd zulk toneel geschreven. Regisseuse Sarah Moeremans diepte het stuk Honger op dat de Vlaamse schrijver Nestor de Tière in 1901 schreef. De hongerende familie die hij opvoert, en die steeds dieper in de schulden zakt, herkent de regisseuse dagelijks op straat vanuit het raam van haar woning in het Rotterdamse Oude Noorden, een zogenaamde 'prachtwijk'. Een combinatie van De Tières tekst en eigen materiaal leverde uiteindelijk de voorstelling Honger op, gemaakt in de studio van het Rotheater.
Tussen grote stapels witgoed en dozen van flatscreentelevisies scharrelt een bleke familie die zacht pratend in vorige-eeuws Vlaams-Nederlands hun problemen bespreken. Ondertussen metselt moeder alle meubeltjes vast om te voorkomen dat ze door schuldeisers worden meegenomen. De kinderen zit dwars dat Sinterklaas dit jaar hun huis voorbij is gegaan, de ouders maken ruzie omdat hij teveel in het café zit en te weinig naar werk zoekt. Dit alles kabbelt zo een beetje voort tot het tafereeltje bruut wordt onderbroken door aanzwellende muziek, kleurige lichtjes en een door de acteurs vet aangezette parodie op een unox-reclame waarin een blij gezin geniet van hun eten en elkaars aanwezigheid.
Keer op keer onderbreekt Moeremans de handeling door zulke vette ingrepen. Soapseries, ziekenhuisdrama’s, reclame, musicals, het komt allemaal voorbij en alles wordt even vet gespeeld en over the top geparodieerd. Eerst werkt dat contrast erg goed. Moeremans weet de oude tekst effectief naar deze tijd te trekken. Ze brengt de uitzichtloze armoede van het gezin in verband met de consumptiedwang, ons opgelegd door de eindeloze stroom reclames vol gezinnen die zich via soep, televisies en goedkope leningen een weg naar het eeuwige geluk banen. Extra wrang zijn de teksten van de schuldeisers die de armoede van het gezin wijten aan hun gebrek aan moraal, terwijl ze de verbeurd verklaarde meubeltjes van het gezin alvast onderling verdelen.
Helaas biedt Honger weinig meer dan die parallel tussen toen en nu. Hoe scherp en geestig het contrast van de vette parodieën met de ingetogen gespeelde toneelscènes de eerste keren ook werkt, de vijfde keer werkt het al een stuk minder. Dan beginnen ook de planken uit de vloer schmierende Gijs Naber en Hannah van Lunteren voor kromme tenen te zorgen. Opvallend genoeg weten stagiaires Jiska de Wit en Krisjan Schellingerhout veel fijner de nuance vast te houden. Zo blijven zij een stuk langer sympathiek dan de oud-gedienden. Nu hoop je eigenlijk vooral dat ze die luidruchtige Naber en Van Lunteren zo snel mogelijk uit hun lijden verlossen en dat lijkt me niet de bedoeling.
De voorstelling zou een mooi begin kunnen zijn van de nieuwe golf sociaal geëngageerd toneel die ons de komende crisisjaren ongetwijfeld nog gaat overspoelen. Honger mist daarvoor echter de nuance waarmee het dodelijke verband tussen consumptiedwang en armoede had kunnen worden uitgediept. Moeremans slaagt er ook niet in om het scherpe contrast tussen fantasie en werkelijkheid vast te houden. Daardoor blijft het nu allemaal hangen op het niveau van een reclamespot van de SP: leuk gemaakt, maar een beetje kort door de bocht. Politiek sla je daar nog geen deuk mee in een pakje boter.

Robbert van Heuven, 2009