Recensie Hadj

Cynisme zonder medicijn

9 maart 2009

‘Je moet mensen beoordelen op hun gedrag’, zegt de ongelovige broer die advocaat is. Als dat waar is, komen de broers en de vader die in Hadj van De Nieuw Amsterdam ten tonele worden gevoerd er niet al te best af. Inhalige, a-morele en egoïstische mensen zijn het. Die elkaar om het geld voordurend naar het leven staan.

Als broer Ivan, net beëdigd als advocaat, terug naar Amsterdam komt om de erfenis van zijn moeder op te eisen, die vader Fjodor allang gestoken heeft in de hoerententen die hij exploiteert en broer Mitja het bovendien aan de stok krijgt met wat onderwereldtypes om 30.000 euro, komt de familie behoorlijk onder spanning te staan. Baba Fjodor peinst er niet over ook maar een cent aan zijn inhalige zoons af te staan en verzint, om van hen af te zijn, dat hij op pelgrimstocht gaat naar Mekka. De enige die daar intrapt is de naïeve broer-en-imam Aljosja, die de plotselinge bekering van vader van harte toejuicht. Om de zaken nog wat te compliceren is er ook nog de intrigant Pavel, die, in opdracht van vader, doet alsof hij een half-broer is om erachter te komen van de zoons bekokstoven, maar uiteindelijk het voortouw neemt voor een moordaanslag op papa-lief. En dan hebben we het nog niet gehad over de inhalige minnaressen Catharina en Groesjenka.

Kosmopolitisch

Hadj (bedevaart in het Arabisch) is het laatste deel in de Pax Islamica-reeks van artistiek leider Sabri Saad El Hamus, waar in elke aflevering een zuil van de Islam centraal staat. Net als in de vorige vier delen is ook deze voorstelling een zoektocht naar de snijvlakken van de Islam, de maatschappij en het individu. Hoewel de voorstelling is gebaseerd op de Broers Karamazof van de Russische schrijver Dostojevski, waaruit de Russische namen zijn gehandhaafd, is de familie hier een kosmopolitische mix van een Arabische vader en Nederland/Marokkaans/Blond/Donkere kinderen. Een interessante keuze, omdat inhaligheid, schijnheiligheid en familiebanden van alle geloven, tijden en plaatsen zijn.
Toch is van de laatste drie delen van Pax Islamica Hadj veruit de minste. De passie, de betekenisveelheid en de noodzaak, die zoveel indruk maakte in de andere delen, blijft hier achterwege. En dat ligt niet in de laatste plaats aan de tekst van Lisa de Rooy. Nu staat Dostojevski als schrijver al niet echt bekend om zijn diepgang en zijn nuances. Maar in De Rooys bewerking zijn de personages helemaal zo plat als een dubbeltje: ze zijn inhalig, ze zijn vervelend en ze schreeuwen veel. Punt. Geen tegenkleur, geen bedenkingen, geen andere gevoelens dan jaloezie en hebzucht. Dat levert wel telkens een conflict op, maar eigenlijk steeds dezelfde. Omdat het plot verder mager is en een duidelijke spanningsboog ontbreekt, neigt een en ander soms naar het langdradige. Waar de teksten van Ko van de Bosch (in deel 3 van de serie: Zekket) en Mustafa Stitou (deel vier: Sawm) intelligent waren in hun poëzie, hun dubbelzinnigheid en in het steeds weer van een onverwachte zijde benaderen van een complex probleem als culturele identiteit, ontbreekt het bij De Rooy aan een dergelijke scherpzinnigheid en schoonheid. Toch lijkt het snijpunt van moraal, familie en religie een uitermate goed onderwerp om te bevragen. Waar zit moraal in: hoe je je tot je familie verhoudt? Of tot God/Allah? Of een combinatie? En maakt het nog uit of je god God of Allah heet hoe je familie of met moraal omgaat? Het zijn vragen die niet worden gesteld. Misschien was dat ook haar opdracht niet en was het de bedoeling dan Hadj vooral geestig moest zijn. Daar is ze wel in geslaagd, maar humor en diepgang zijn geen kenmerken die opgespannen voet met elkaar hoeven te staan, zoals de regie bewijst.

Medicijn

Regisseuse Sarah Moeremans heeft geprobeerd om in de speelstijl de platte personages naar het fysieke-karikaturale te trekken. Zeker bij acteurs als Yahya Gaier (Aljosja) en Louis van der Waal (Pavel) is de beweeglijke, komische speelstijl op het lijf geschreven. Ze gooien zich vol overtuiging in die overdreven modus met rare mimiekjes en overdreven stemmetjes. De rest van de cast lijkt daar meer moeite mee hebben. Bij hen blijven de personages hangen tussen realisme en karikatuur, waardoor het gebrek aan diepgang en ontwikkeling alleen maar meer opvalt. Maar Moeremans weet met haar enscenering hier en daar nog extra lagen onder de tekst te leggen. Op het met doeken afgesloten speelvlak gaan de personages zowel verbaal als fysiek de confrontatie met elkaar aan, terwijl de rest als aasgieren om de speelvloer heen sluipt. Pas bij de moordaanslag op vader is er van elkaar bespioneren geen sprake meer. De doeken zijn weg en iedereen staat voor op een kaal toneel. De moord wordt in alle openheid gepleegd, omdat iedereen hetzelfde belang heeft. Een mooie vondst en zo zijn er meer. Maar uiteindelijk blijft ondanks die vondsten en de onmiskenbare humor die de voorstelling heeft, toch de teleurstelling hangen. Pax-bedenker Sabri Saad El Hamus heeft zich met de vorige delen van zijn Pax Islamica laten zien als een oorspronkelijk theatermaker die, tegen de maatschappelijke stroom in, interessante en poëtische vragen stelt over politiek, geloof, hoop en liefde. Die wil laten zien dat een individu meer is dan alleen zijn naam of zijn geloof, maar vooral een mens. Bij de Amsterdamse familie die nu op het toneel staat, ontbreekt die menselijkheid, dat geloof. Daar heerst vooral het cynisme waar El Hamus nu juist een medicijn voor wil zijn.

Hadj - Sabri Saad El Hamus / De Nieuw Amsterdam, regie: Sarah Moeremans, gezien vrijdag 6 maart, Frascati, Amsterdam

Robbert van Heuven, 2009