Recensie Eet smakelijk / Black Tie

Het navelpluis voorbij

28 mei 2009

Het gaat niet om het doel, maar om de reis er naar toe, is zo’n fijn platgetreden cliché dat in menig zweverig citatenboekje figureert. Maar voor de zoektochten van Ilay den Boer en Miriam Stein gaat het cliché toch op. En ze leveren bovendien indrukwekkend theater op.
Festival a/d Werf heeft dit jaar als thema ‘Get real’ en bevraagt in zijn programmering de relatie tussen theater en de werkelijkheid. Dat kun je heel breed trekken en je zou zelfs kunnen beargumenteren dat het een onzinthema is, omdat theater zich altijd verhoudt tot de werkelijkheid. Hoe dan ook, in het geval van Eet smakelijk van Ilay den Boer en Black Tie van Rimini Protocol en Miriam Stein wordt de werkelijke zoektocht naar de werkelijke Den Boer en Stein het theater in gebracht. Zowel Den Boer als Stein zijn namelijk, om nog zo’n verschrikkelijke terminologie te hanteren, op zoek naar zichzelf.
Den Boer giet zijn zoektocht in een bijzondere vorm. Het publiek speelt Den Boers familie en is in die hoedanigheid te gast op zijn bar mitswamaaltijd, een joodse traditie waarmee het moment wordt gemarkeerd dat een jongen een man is geworden. Onder het - overigens voortreffelijke - eten vertelt Den Boer over zijn familie in Israël, zijn bar mitswa, zijn jeugd in Nederland. En uiteindelijk over de schijnbare onmogelijkheid zijn liefde voor zijn thuis, Israël, te rijmen met de verschrikkelijke dingen die in de naam van dat ‘thuis’ anderen wordt aangedaan. De bar mitswamaaltijd waar we aanzitten staat dan ook symbool voor het in het reine komen met jezelf, waarin je als volwassene moet bepalen wie je bent en waar je voor staat. De maaltijd geeft Den Boer tegelijkertijd de mogelijkheid om het publiek zich verraderlijk goed op hun gemak te laten voelen. Om het met zijn innemende persoonlijkheid en zijn pretoogjes behaaglijk dicht tegen zich aan te drukken. Zodat, als uiteindelijk de confrontatie met zijn moeder, met Israël, maar vooral met zichzelf plaatsvindt, die extra hard bij het publiek binnenkomt.
Die confrontatie, of eigenlijk het dubbele gevoel van Den Boer wordt gesymboliseerd door een protestlied tegen het Israëlische geweld. Het werd geschreven tijdens de oorlog met Libanon en later gezongen op de begrafenis van Rabin. Het was het lievelingslied van Den Boer en hij zong het op zijn bar mitswa met zijn familie. Inmiddels wordt hetzelfde lied door Israëlische radikalinski’s gebruikt voor precies het omgekeerde: om oorlogsmisdaden goed te praten op YouTube.
Het knappe aan Eet smakelijk is dat Den Boer het ingewikkelde Israëldebat weet te depolitiseren tot een persoonlijk verhaal over identiteit en loyaliteit waardoor het voor het publiek invoelbaar wordt. Juist ook omdat het publiek actief bij de zoektocht betrokken wordt. Het niet-joodse publiek kan over het Israël debat hooguit een gratuite mening hebben, Den Boer heeft dat conflict letterlijk geïnternaliseerd. Hij heeft de domme pech dat hij door zijn afkomst gedwongen wordt morele keuzes te maken, bijvoorbeeld of hij in Israël in het leger zou gaan dienen. Zijn diensweigering werd door zijn Israëlische familie als landverraad beschouwd. Die morele keuzes komen voort uit zijn identiteit, maar geven omgekeerd ook die identiteit mede vorm, juist doordat die keuzes zijn identiteit bevragen. De voorstelling lijkt voor Den Boer een vorm om daarmee om te gaan, om met zijn afkomst in discussie te gaan, soms zelfs vrij letterlijk in de vorm van zijn moeder.
Veel afstandelijker gaat het eraan toe bij Rimini Protocol. Miriam Stein (of Park Yun Min) is Duitse, maar geadopteerd vanuit Korea. Black Tie is haar bijna wetenschappelijk opgezette zoektocht naar haarzelf. De voorstelling stelt deels dezelfde vragen als Eet smakelijk, maar op een meer klinische manier. Stein is, net als Den Boer, nergens echt thuis. Ze is Duitse, maar in Duitsland ziet ze er anders uit. In Korea ziet ze er misschien uit als iedereen, maar begrijpt niemand haar. Identiteit is voor Stein meer dan uiterlijk of taal en dus begint ze voor het publiek een zoektocht naar wat haar Miriam maakt. Ze laat haar genoom onderzoeken (maar daarin verschilt ze maar 0,01% met een willekeurige ander), ze onderzoekt de geschiedenis van haar land, ze zoekt in archieven, bedenkt welke liedjes belangrijk voor haar zijn, bekijkt familiefoto’s. Maar uiteindelijk voelt ze zich deels nog steeds een zwart gat, omdat al die zaken allemaal maar deels bepalen wie zij eigenlijk is.
Een sterkte vondst is de opkomst van een andere Koreaanse, die zij geweest zou kunnen zijn, als ze als meisje in Korea zou zijn gebleven. Zij is letterlijk de schaduw van Stein, een levend ‘wat als…’ scenario dat haar Koreaanse woordjes leert en introduceert in de Koreaanse gezinsmores. Een andere leuke bijkomstigheid dat Stein zwanger is, wat het hele verhaal weer een nieuwe dimensie geeft, zonder dat de actrice daar expliciet op in gaat.
Je zou Stein en Rimini Protocol en ook Den Boer wellicht navelstaarderij kunnen verwijten, omdat zij hun persoonlijke probleempjes op de toneelvloer dumpen. Maar dat is te makkelijk, omdat hun verhalen niet alleen hun verhalen zijn. Iedereen stelt zich soms vragen over wie hij is. De adoptie of de bar mitswa zijn slechts kapstokken om een groter verhaal aan op te hangen, een uitgangspunt van waaruit interessante vragen kunnen worden gesteld. Uiteindelijk gaan de voorstellingen allebei nu juist over de zoektocht die ze aangaan en de vragen die dat oproept. En dat zijn vragen die iedereen soms bezighouden of je nu Koreaans bent, joods, geadopteerd of niet. En daarmee ontstijgen beide voorstellingen op een mooie wijze het navelpluis.

Robbert van Heuven, 2009