Recensie Drie Zusters

Waar is de jeugdige bevlogenheid?

24 september 2007

Eigenlijk gaat Drie Zusters van Anton Tsjechov natuurlijk gewoon over de quarterlifecrisis. De crisis waar twintigers tegenaan lopen als de onbezorgde jeugd overgaat in een volwassen leven waarin keuzes voor de toekomst moeten worden gemaakt: wat wil ik eigenlijk met mijn leven? Het toneelstuk wemelt van jongeren in crisis. Niet alleen de zusjes Irina, Masha en Olga worstelen met de dilemma’s van werk, liefde en toekomstdromen, maar bijna alle hun landhuis in- en uitlopende jonge militairen en huisvrienden zitten gevangen in hun verlangen naar een ander leven, wat in het geval van de zusjes wordt gesymboliseerd door het droombeeld van de grote stad Moskou. Irina, net een twintiger, klaagt: “ Het leven gaat voorbij en komt nooit meer terug (…) de tijd vergaat en aldoor het gevoel dat je verder en verder wegraakt van het ware, mooie leven…”. Alleen voor Natasja, de vrouw van broer Andrej loopt het leven precies als gepland: trouwen met een rijke man, een gezin beginnen en huisvrouw spelen. De bevriende arts Tsjeboetykin daarentegen heeft zich neergelegd bij het idee dat juist niets in het leven gaat zoals gepland. “Wat doet het er toe?”, verzucht hij regelmatig.
Omdat het over twintigers gaat die niet weten welke kant hun leven vanaf nu op zal lopen en die gedwongen worden daarin keuzes te maken, is het een prima idee om het stuk eens te laten spelen door een jonge groep acteurs van rond de twintig. Toneelveteraan Hans Croiset kreeg die kans bij Joop van den Ende. Samen met de jongere regisseuse Karina Kroft bracht hij een cast van nog studerende en net afgestudeerde acteurs bij elkaar om daar een grote zaalversie van Drie Zusters mee te maken. Met het aanvullende doel om de jonge acteurs ervaring te laten opdoen in het spelen in de grote zaal. In dat laatste zal Drie Zusters zeker slagen. De acteurs hebben de komende twee maanden een flinke speellijst voor de boeg. Een stuk over twintigers door twintigers is Drie Zusters echter niet geworden. Verre van dat zelfs.
De hele voorstelling door zit het publiek te kijken naar jonge acteurs die worstelen met een regieconcept dat het hunne niet is en waar zij niets van hun eigenheid in kwijt lijken te kunnen. In plaats van de jeugd en de daarbij horende jeugdige bevlogenheid van zijn spelers te gebruiken, perst regisseur Hans Croiset ze in een ouderwets aandoende voorstelling en bijbehorende speelstijl. Daardoor staan de acteurs eerder volwassen acteurs in een oubollige en brave Tsjechov-voorstelling na te doen, dan dat de personages die ze spelen iets met hen zelf te maken hebben. Deze voorstelling gaat over Russen toen ergens ver weg, verbeeld als bordkartonnen, eendimensionale personages en niet over deze jongeren hier en nu.
Dat de personages zo vlak zijn heeft naast het dichtgemeerde spel waarschijnlijk ook te maken met het feit dat voor veel spelers het genuanceerde en gelaagde spel dat voor het spelen van een Tsjechov nodig is, nog een stap te ver is in hun ontwikkeling. Alleen Lien de Graeve als de norse Masja weet zich aan de wurggreep van de oppervlakkige emoties te ontworstelen. Doordat ze haar personages onder haar norsigheid een waaier aan onderliggende emoties en hartstochten weet te mee te geven en doordat ze laat zien dat Masja een deel van Lien is, blijft zij tot aan het einde intrigerend.
Intrigerend zijn ook de enkele momenten waarop de regie het heeft aangedurfd tegen de voor de hand liggende keuzes in te gaan. De man van Masja, Koelygin, is jong met Masja getrouwd en heeft een respectabele baan als leraar. In zijn ogen een goed leven. Masja ziet dat echter anders en legt het aan met officier Versjinin. Als Koelygin dat beseft, breekt er iets in hem. De manier waarop hij blijft herhalen dat hij “een goed leven” heeft , terwijl de tranen hem bijna over de wangen rollen is een van de weinige aangrijpende momenten uit de voorstelling. Ook het beeld waarin de tevreden huisvrouw Natasja in het laatste bedrijf haar tuintje op orde brengt, terwijl tegelijkertijd met het vertrek van de soldaten het laatste restje vleugje Moskou in het leven van de zussen vervliegt, is goed gevonden. Maar de keuze om Xander Vledder als broer Andrej in datzelfde bedrijf in een grotesk dikmaakpak te hijsen, om te laten zien dat hij een gezapig burgermannetje is geworden, is dan weer een beetje veel van het goede. Al levert het Vledder wel een stevige lach uit de zaal op.
De weinige intrigerende momenten zijn helaas niet genoeg om van Drie Zusters meer te maken dan een oppervlakkige en daardoor min of meer overbodige enscenering van een klassieke tekst. De ziel en de noodzaak van de voorstelling liggen bedolven onder de klassieke vorm van ensceneren. Die opgelegde vorm staat als een muur tussen de acteurs en de betekenis van de voorstelling in. Doordat de voorstelling niet meer over hen gaat, maar over Dode Russen, mist Drie Zusters iedere relevantie. De vraag is of het grote publiek dat Joop van den Ende met deze voorstelling beoogt te bereiken dat als een zwaar gemis zal ervaren. Zij zullen ongetwijfeld genieten van de verder prachtig vlot vormgegeven voorstelling. Dat neemt niet weg dat een stevige onderlaag aan betekenis ook dit publiek nog meer had kunnen laten genieten van een stuk wat er dus duidelijk vandaag de dag nog toe doet.

Drie Zusters van Joop van den Ende Theaterproducties
Regie: Hans Croiset en Karina Kroft
Met: Lien de Graeve, Anne Lamsvelt, Tanya Zabarylo, Xander van Vledder e.a.
Gezien: 18 september, Stadsschouwburg Amsterdam

Robbert van Heuven, 2007