Recensie De Pianist

Het gebeurt nog steeds…

22 februari 2008

Laten we dit even voorop stellen: de Tweede Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande Jodenvervolging is een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. Dat is ook de reden dat de oorlog eens in de zoveel tijd weer terugkeert als onderwerp van een boek, een film of een theatervoorstelling. De Pianist, gespeeld door Edwin de Vries en een pianist (afwisselend Mikhail Rudy en Yoram Ish-Hurwitz) is zo’n voorstelling. De monoloog is gebaseerd op de biografie van de Poolse pianist Wladyslaw Szpilman, waarop Roman Polanski ook zijn The Pianist baseerde.
De Pianist beschrijft de verschrikkingen waarvan Szpilman getuige was in het Joodse getto in Warschau, over hoe zijn familie wordt gedeporteerd, hoe hij weet te vluchten, onderduikt en zich in leven weet te houden door zich alle muziekstukken voor de geest te halen die hij ooit als pianist heeft gespeeld. Beheerst vertelt De Vries als Szpilman over het leven in het getto en zijn ontberingen als onderduiker. En hoe hij uiteindelijk door een Duitser wordt gered. Het personage probeert enige emotionele afstand te houden ten opzichte van de gebeurtenissen. Hij vertelt rustig en beheerst. Maar er klinkt ook nauwelijks verholen verontwaardiging over de beestachtige behandeling van de Joodse gettobevolking in door. En het is nooit helemaal duidelijk of dat nu de verontwaardiging van Szpilman of De Vries is.
De Pianist zou het universele verhaal kunnen vertellen van hoe iemand door zijn kunst en door zijn beschaving de beestachtigheid overwint, over die ene goede vijand in een wereld zonder nuance, over een onwaarschijnlijke vriendschap met een onbekende. Maar dat doet het helaas niet. De nadruk in De Vries zijn bewerking ligt op de barbaarse behandeling van de Joodse bevolking. Op de mishandelingen, martelingen en te krappe treincoupés die tot in de details worden geschetst. Er is eigenlijk maar weinig aandacht voor de mens Szpilman. Uiteindelijk is die verontwaardiging over zoveel leed en beestachtigheid natuurlijk terecht. Maar er schuilt ook een gevaar in de manier waarop het leed in Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog in De Pianist ten toon wordt gespreid. Als een kunstwerk over de Tweede Wereldoorlog en over de wandaden in die dagen gaat, komt er altijd een bijna religieuze zweem over te hangen, waar elke kritische kanttekening in verloren gaat. Ook tijdens de première, in de Leidse Schouwburg, ging het publiek als een man staan tijdens het applaus. Die religieuze houding houdt de mythe in stand dat het alleen toen, tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens de Jodenvervolgingen heel erg erg met de wereld was gesteld. Dat het er sindsdien nooit meer zo slecht met de wereld heeft voorgestaan als toen. Bovendien vertelt De Pianist niets nieuws. Deze verhalen hebben we al duizend keer gehoord en gezien. Het gevaar dreigt dat alle beestachtigheden die mensen elkaar na de Tweede Wereldoorlog aan hebben gedaan en nog steeds aan doen (Cambodja, Vietnam, Rwanda, Chili, Argentinië, Joegoslavië, Darfur, Kenia, Birma, Noord-Korea, Irak, Afhanistan…) voor altijd op een tweede plan komen te staan, altijd als minder verschrikkelijk zullen worden gezien. De Pianist helpt die mythe in stand te houden door aan de gruwelijkheden van de oorlog te nadrukkelijk een plaats, een tijd en een vijand te verbinden. Het gaat over die oorlog, toen. Door meer nadruk te leggen op de mens Szpilman en zijn beleving van de oorlog en hoe hij door zijn kunst overleeft, had De Vries zijn verhaal naar een hoger en universeler plan kunnen trekken.
Dat staat allemaal los van de goede bedoelingen van De Vries, de degelijke, zij het soms wat houterige monologen en speelstijl, en de prachtige pianomuziek van Chopin en Szpilman. Maar we moeten ons door die prachtige klanken en gedegen gebrachte monologen niet in slaap laten sussen. De Tweede Wereldoorlog gebeurt nog steeds…

De Pianist door Edwin de Vries, Mikhail Rudy en Yoram Ish-Hurwitz (Piano)
Regie: Mette Bouhuijs
Gezien: 18 februari 2008, Leidse Schouwburg

Robbert van Heuven, 2008