Recensie De Monstruos Y Prodigios

Over engelen, monsters en het verdwijnen van de fantasie

16 juni 2008

Helemaal alleen zit hij op het toneel. Met een banaan die hij van de neger heeft gekregen. Zijn allerlaatste noten klinken. Daarna dooft het licht. De castraat is een uitgestorven diersoort. In deze moderne wereld is hij niet meer nodig. Hij komt uit een andere tijd, waar bijzondere wezens, monsters en engelen nog deel uitmaakten van het dagelijks bestaan.

Goed beschouwd is De Monstruos y Prodigios (Over monsters en wonderen) van het Mexicaanse theatergezelschap Teatro de Ciertos Habitantes een theatrale documentaire. De groep neemt ons mee door de geschiedenis van de castraat, van het ontstaan van de praktijk om jongens te castreren om ze engelachtig te kunnen laten zingen in de 17e eeuw, tot aan het verdwijnen ervan na de Verlichting. Er wordt verteld over de castratiemethodes, de zangtrainingen, de operapraktijk uit de periode en over de sappige ruzies tussen de castraten en de prima donna's die elkaar het licht in de ogen niet gunden op het toneel. Deze wetenswaardigheden worden ons uit de doeken gedaan door een echte castraat (die in werkelijkheid zijn onderdelen verloor bij een ongeluk) een centaur, een Siamese tweeling, een exotische neger en een dikke koorleider die ons meenemen door de tijd. Dat levert een voorstelling op die documentaire, slapstick, muziektheater, operarecital en circus door elkaar husselt tot een overdonderend en fascinerend geheel.

Dat geheel geeft een interessant inzicht in hoe de opkomst en ondergang van de castraatzanger gelijk loopt met het veranderen in het denken in het Europa van de 17e, 18e en 19e eeuw. In de barok maken monsters, vreemde wezens en bovennatuurlijke verschijnselen nog deel uit van het dagelijkse leven. Gekoppeld aan een ander moreel besef over de lichamelijke integriteit en een ander kunstbesef, is het castreren van zangers in die tijd de normaalste zaak van de wereld. De paradox van een wat vreemd en dik uitziende jongen met een engelachtig keelgeluid past wonderwel in die barok: een castraat is een freak en een engel ineen. Als echter de Verlichting zich aandient, levert dat niet alleen een morele veroordeling van de martelpraktijken op, maar verdwijnt ook de fantasie en de verwondering voor het bovennatuurlijke uit het collectieve geheugen. Om dat te illustreren plaatst regisseur Claudio Valdés Kuri naast de ontwikkeling van de castraat die van de neger, die in het begin van de voorstelling door de rare wezens nog als grof vuil wordt behandeld, maar na de Verlichting een echt mens wordt, terwijl zijn vroegere onderdrukkers, gesplitst en van hun paardenbenen ontdaan, naar het rijk der fabelen worden verwezen.

Ook in de stijl van de voorstelling is de paradox van de monsters en de engelen terug te vinden. Valdés Kuri voert groteske, zwaar opgemaakte en bepruikte barokpersonages op die op komische wijze hun verhaal doen, op slapstickachtige wijze over het toneel denderen en een foodfight houden met het publiek. Deze momenten van platvloersheid worden afgewisseld met momenten van grote schoonheid, zoals een prachtig uitgelichte dressuuract met een echt paard, of opera-aria's gezongen door de castraat (in steeds extravanganter wordende kostuums) die de onderdrukte neger zo ontroeren dat hij zijn kralenkettinkje aan de zanger wil afstaan.

Teatro de Ciertos Habitantes weet van De Monstruos y Prodigios een veellagig en fascinerend spektakel te maken dat niet alleen vermakelijk en wetenswaardig is, maar dat ook een pleidooi is om onze fantasie weer eens wat meer aan te spreken en in het lelijke de schoonheid op te zoeken.

Robbert van Heuven, 2008