Recensie De eenzame weg

Beter luisteren naar Dylan

15 mei 2008

‘Een stuk over de babyboomgeneratie’, is de ondertitel die de Theatercompagnie aan hun voorstelling De eenzame weg heeft meegegeven. En inderdaad komt Bob Dylan als het muzikale geweten van die generatie te pas en te onpas uit de speakers. Dat ligt misschien wel een beetje erg voor de hand. Bovendien word ik altijd een beetje nerveus als theatermakers repertoiretoneel expliciet naar het nu gaan trekken. En met Ajax, de vorige voorstelling van de Theatercompagnie, in mijn achterhoofd, gaan bij mij bij zo’n ondertitel en bij die muziek alle alarmbelletjes rinkelen. In Ajax moest regisseur Theu Boermans het ook zo met alle geweld over het nu hebben en deed toen zelfs het zaallicht aan om dat te benadrukken.
Maar, eerlijk is eerlijk, het was vals alarm. Arthur Schnitzler, die De eenzame weg in 1904 schreef, was duidelijk zijn tijd vooruit. En met diens tekst in de hand maakte Boermans een mooie, ingetogen en gelaagde voorstelling over de dilemma’s waar de nu lichtgrijzende babyboomers tegenaan beginnen te lopen: hebben we door onze dromen na te jagen niet een hoop gemist en waren onze idealen alles wat we daarvoor kapot hebben gemaakt wel waard? Die gevoelens leven het meeste bij de schilder Fichtner (Jappe Claes), die ooit Gabriele (Anneke Blok) in de steek liet om de wijde wereld in te trekken. Daardoor werd zij niet alleen gedwongen te trouwen met een man van wie ze niet hield, maar ook voor die man geheim te houden wie eigenlijk de vader is van hun zoon Felix. Nu is Gabriele dood en Fichtner oud en eenzaam en verlangt hij ernaar door zijn zoon als vader te worden beschouwd. Die moet hem niet en Fichtner blijft alleen achter.
Dit alles speelt zich af in een prachtig decor van Bernhard Hammer: een zwarte weg die heuvelachtig is, maar nergens heen leidt. Daarmee staat hij voor de eenzame weg naar de dood, in welk zicht vooral babyboomer Fichtner aan zijn levenskeuzes gaat twijfelen, maar ook voor de weg naar dromen en idealen die steil en moeizaam, zo niet onmogelijk te beklimmen is. Toch zit de jonge, dromerige Johanna, de halfzus van Felix, vooral zo hoog mogelijk. Al bellenblazend laat ze zich niet uit het veld slaan door het feit dat degene op wie zij verliefd is, de oudere dichter Von Sala (Gene Bervoets), lange tijd onbereikbaar is. ‘Verlangen zonder angst’, zegt ze vanuit haar hoge zitplaats tegen de dichter, die ander dan zijn niet meer in staat is belletjes te blazen, ‘is geen echt verlangen’.
Zoals in Schnitzlers Het wijde land, dat de Theatercompagnie vorig seizoen speelde, elk personage zich op een bepaalde manier verhield tot de moraal, heeft in De eenzame weg ieder personage een andere verhouding ten opzichte van zijn dromen en idealen. Waar Fichtner spijt heeft van zijn vroegere keuzes, zo staat Von Sala nog altijd pal voor zijn kunstenaarsidealen. En met het fileren van die diverse standpunten, geven Schnitzler en Boermans zoals gezegd inderdaad een mooi zicht op Boermans generatie.
Toch is degene die in deze de dapperste keuze maakt van een andere generatie, namelijk de nieuwe. Als blijkt dat Von Sala stervende is, maar haar desondanks een huwelijksaanzoek doet, besluit Johanna haar dromen mee het graf in te nemen. Nadat ze kalm naar een onvoorstelbare hoop belletjes heeft staan kijken die vanuit de lucht op de weg neerdalen, laat ze zich in alle rust het schuim in rollen en gaat zo letterlijk in haar dromen op. De dood van Johanna in een bad van schuim is een prachtige vondst van Boermans, zoals er in De eenzame weg meer te vinden zijn. Ook wordt er prima gespeeld, al wordt er hier en daar wel heel erg emotioneel uitgehaald met als hoogte- (of dieptepunt) de tenenkrommende oerkreet die Felix slaat als zijn halfzusje is verdronken.
Maar toch: het slotbeeld waarin Fichtner moederziel alleen achterblijft, en Dylan hem vraagt hoe hij zich nu voelt, zo zonder huis, is zo krachtig dat je Boermans die slippertjes wel vergeeft. En Fichtner? Die had toch beter naar Dylan moeten luisteren.

Robbert van Heuven, 2008