Recensie Avenier (3 en 4)

Met dank aan de acteurs

21 maart 2008

We kwamen ze vorige jaar al tegen: Christ, Pieternel, Rita, Sara, Janus, Anneke en wie al niet meer. De familie Avenier. Toen zagen we door hun ogen hoe de wereld en daardoor de familie tussen 1956 en 1970 ingrijpend veranderde. In De Geschiedenis van de Familie Avenier Deel 3 en 4 pakken schrijfster Maria Goos en Het Toneel Speelt de draad weer op in 1985. De elektronicazaak van de familie is verkocht en op de camping waar de familie een vaste plek heeft, wordt gewacht op het geld dat oom Janus heeft belegd in een poedermelkfabriek in Oeganda, maar dat hij nu onder iedereen zal verdelen. Natuurlijk is dat geld, waar iedereen zo op gehoopt had, in rook opgegaan op de beurs. Het is een klap die de toch al losse familiebanden voorgoed uit het lood slaat. Vijftien jaar later zijn het dan ook de kleinkinderen die het verst van tante Rita’s Brabantse achtergrond afstaan (de rebelse Merel, homo Bert en joodse Lea, allemaal wonend in de grote stad) die de negentig jarige nog af en toe komen opzoeken. Verder zit de demente Rita opgesloten in haar eigen hoofd, waar ze al haar familieleden, levend en dood, nog eens oproept om ze met haarzelf of met elkaar in gesprek te laten gaan.
Gezien in zijn geheel is De Geschiedenis van de Familie Avenier een ontroerend portret geworden van een hele gewone familie in een veranderend Nederland. En hoe die hechte familie juist door die ingrijpende veranderingen langzaam uit elkaar valt, zoals zoveel Nederlandse families. Met als symbool voor die oude familie de negentigjarige Rita, op haar scootmobiel hevig verlangend naar toen, maar overgeleverd aan haar stadse, nieuwerwetse achterneefjes en –nichtjes.
Toch schort er nog wel het een en ander aan Avenier. In de eerste twee delen leek Maria Goos geen maatschappelijke ontwikkeling onbesproken te willen laten, waardoor de voorstelling propvol geschiedkundige verwijzingen (van jazznegers via de eerste supermarkt naar de NVSH) zat. Het probleem met de laatste twee delen is precies het omgekeerde: er gebeurt nu nog wel heel erg weinig. In deel drie zit de familie op een hyperrealistische camping (inclusief toiletblok en heggetjes) vooral te wachten op het geld van Janus, wat nauwelijks een conflict of dramatische spanning oplevert. In deel vier is het podium nagenoeg leeg en dagdromen we mee met de demente Rita die haar familie in verschillende configuraties laat verdwijnen er verschijnen. Daar zit nauwelijks enige lijn in en ook dat deel kabbelt dus maar zo’n beetje voort. Om het beeld nog een beetje spannend te houden sneeuwt het, wordt er gedanst en lopen de personages om volstrekt onduidelijke redenen op en af. Daardoor wordt het allemaal een beetje rommelig.
Net als de vorige delen moet Avenier het niet hebben van het goed geschreven plot, maar juist van de pittige dialogen van Goos en een groep fantastische acteurs. Want spelen kunnen ze, en net zoals Goos schrijft, doen ze dat met liefde voor hun personages. Vooral Marcel Hensema als de tirannieke Janus en Marisa van Eyle als de volkse Rita spelen in beide delen op het top van hun kunnen. Peter Blok (als broer Henk inclusief bierbuik) en Gijs Scholten van Asschat (als de sullige Christ) kunnen vooral op de camping hun komisch talent ten volle benutten. Maar het meeste indruk maakt de kleine scène tussen Pieternel (Carine Crutzen) en Christ, waarin ze in deel 4 elkaar na zoveel jaar op zijn Brabants hun liefden betuigen (‘Het was een feest met jou’).
Het is deze scène die vooral beklijft. Verder is Avenier vooral een aangenaam avondje toneel. Soms een beetje saai, helaas, maar wel met liefde voor de familie. En weergaloos gespeeld.

De Geschiedenis van de familie Avenier (deel 1 en 2)
Tekst: Maria Goos
Regie: Jaap Spijkers
Met: Gijs Scholten van Asschat, Peter Blok, Carine Crutzen, Tjitske Reidinga e.a.
Gezien: 16 maart 2008, Stadsschouwburg Amsterdam

Robbert van Heuven, 2008