Recensie Macbeth


Het naakte kwaad in belangwekkende Macbeth

14 juni 2006 - In PDF [24 KB]

Drie naakte mannen klemmen schril giechelend de piemel tussen de benen, als waren ze vrouwen. Terwijl hun urine vrolijk klatert en hun stront alle kanten op spat, kijken ze schaamteloos het publiek in. Dit zijn de heksen die de Schotse edelman Macbeth zijn toekomst gaan voorspellen, waarna hij zich met brandende ambitie en veel bloedvergieten opwerkt tot koning van Schotland. De ‘Macbeth’ die regisseur Jürgen Gosch maakte voor het Düsseldorfer Schauspielhaus leverde in Duitsland geschokte toeschouwers, weglopend publiek, maar razend enthousiaste beoordelingen in de pers op. Bovendien werd de voorstelling geselecteerd voor het prestigieuze Theatertreffen in Berlijn. Deze week was de voorstelling te zien op het Holland Festival in Amsterdam.

In ‘Macbeth’ is Shakespeare, meer dan in zijn andere stukken, op zoek naar de drijfveren achter het kwaad. Anders dan in ‘Richard III’, ook een stuk over een notoire slechterik, wordt de strijd tussen geweten en ambitie geanalyseerd. Waar Richard van het begin af aan alleen maar slecht is, wordt Macbeth langzaam gecorrumpeerd door zijn eigen verlangens en door die van zijn vrouw. De ‘Macbeth’ van Jürgen Gosch is daarom ook geen groots koningsverhaal, maar een zoektocht naar de banaliteit van het kwaad. Maar ook een zoektocht naar een manier om die banaliteit op de meest zuivere manier te laten zien. De heksen in Gosch’ enscenering schamen zich niet voor de half-dieren die zij zijn. Het kwaad zit in hun natuur. De mens daarentegen probeert het naakte kwaad met kleding en valse schijn te bedekken, maar hij kan niet voorkomen dat zijn kleren alsnog doordrenkt raken met bloed. De vondst van Gosch om op gezette tijden de acteurs bloot op te laten komen en de lichaamssappen in het rond te laten spatten, mag door sommigen als schokkend worden ervaren, in wezen is het een logische en zeer geslaagde keuze. Een keuze die ook consequent wordt uitgewerkt. Duncan, de goede koning en Macbeth’s eerste slachtoffer, huppelt naakt als een lammetje over de vloer en drukt de bebloede Macbeth als een zoon aan zijn borst, zodat hij zelf besmeurd raakt. Zijn hoofse manieren contrasteren met het slagveld van bloed en meubels om hem heen. Duncans goedheid is net zo zuiver als de slechtheid van de heksen. Macbeth legt pas in de laatste scènes, als zijn ambities zijn vervuld, zijn kleding voor het eerst volledig af.

En er zijn meer treffende beelden waarin Gosch de natuur van de mens en zijn neiging tot vernietiging bloot probeert te leggen. Wat begint als een leeg speelvlak met keurig geordende tafels en stoelen, verwordt in twee uur en drie kwartier in een slagveld van kapotte meubels, weggegooide kleding en flessen, bloed, meel, braaksel, stront en urine. Als op tweederde van het stuk een onschuldig kind wordt vermoord, contrasteert Gosch de stille chaos van het lijk van een kind op het slagveld met het beeld van realistisch uitgebeeld en vredig bos. Op een ander moment ontspoort een melancholisch geneuried volksliedje tot een agressief dronkemansgebral. In het diepst van zijn wezen is de mens slechts tot vernietiging in staat.
Het gevolg van Gosch zijn consequente regiekeuzes is dat de voorstellingen een ongelooflijke helderheid krijgt. Daarbij wordt hij geholpen door zijn zeven (mannelijke) acteurs, die een zeer open en oprechte speelstijl hanteren. Vol kinderlijk enthousiasme besmeuren ze elkaar met nepbloed en gaan ze elkaar, het meubilair en de teksten van Shakespeare te lijf. Dat brengt op gezette tijden lucht in het geheel, maar maakt de gruwelijke gebeurtenissen op het podium op hetzelfde moment extra wrang. Dat Lady Macbeth, één van de traditionele ‘grote’ vrouwenrollen, door een man wordt gespeeld, stoort geen moment. En omdat vele dubbelrollen worden aangegeven door kleine attributen (een wollen mutsje, een jojo, een bos sleutels) blijft het altijd helder wie wie speelt.

De helderheid van het verhaal, de regiekeuzes en het spelplezier maken van Macbeth een fascinerende en belangwekkende voorstelling. Gosch’ enscenering barst van de vertelkracht, terwijl hij aan theatrale middelen slechts gebruikt wat hij echt nodig heeft. Terwijl Macduff en Macbeth elkaar in het laatste gevecht met bloed te lijf gaan, worden ze begeleid door een naakte man met een gitaar. Scherper krijg je de rauwe werkelijkheid niet gesteld. Voor er liederen over worden over gezongen en er legendes over worden verteld, gaat elk groot koningsverhaal gepaard met geweld, bloed, kots en stront. En draait het uiteindelijk om vernietiging.

Gezien:
Macbeth, Düsseldorfer Schauspielhaus,
woensdag 14 juni 2006, Holland Festival, Amsterdam


Website: www.duesseldorfer-schauspielhaus.de