Fania Sorel

‘Bij het Ro kan ik blijven leren’

Onschuld is misschien wel de meest ondergewaardeerde voorstelling van vorig seizoen. Door het publiek dan, want de recensies waren vrijwel unaniem lovend. Er zat alleen niemand in de zaal. Gelukkig krijgt het stuk een herkansing tijdens het Theater Festival in Vlaanderen en later via een reprisetournee. Die zal gelijk oplopen met een première van het nieuwste stuk van de de schrijfster van Onschuld, Dea Loher. Bovendien werden zowel Sylvia Poorta als Fania Sorel genomineerd voor een Colombina voor hun rollen in de voorstelling.
Sorel speelt in Onschuld Rosa, een getrouwde vrouw, van wie de oude zure moeder besluit bij haar in te trekken. Bovendien neemt haar man de beslissing om lijkenwasser te worden en zich zo aan de wereld van de levenden te onttrekken. Door die twee gebeurtenissen verdwijnt elk gevoel van genegenheid van haar man voor haar. Ondanks de extreme bemoeienis van haar moeder, lijkt onzichtbaar geworden voor haar man en voor de wereld. ‘Hij kent niet eens mijn gezicht’, zegt Rosa over haar man. ‘En ik weet helemaal niets meer over zijn hand, hoe die was, als hij ergens op mijn lichaam neerdaalde.’
‘Ik zie Rosa graag’, zegt Sorel over haar rol. ‘Ik voel heel veel mededogen voor haar. Uiteindelijk beseft ze dat mensen ten lange leste geen genegenheid voor elkaar voelen, enkel voor zichzelf , voor het verloop van hun eigen leven. Ondanks die wetenschap blijft Rosa wel die genegenheid voor de ander koesteren.’
Onschuld is alles behalve een vrolijke voorstelling, vol personages die greep proberen te krijgen op het leven, anderen proberen te helpen of een goed mens proberen te zijn. Meestal mislukken die pogingen en blijft er slechts wanhoop en soms berusting achter.Toch heeft regisseuse Alize Zandwijk een vorm weten te vinden waarin een lichte, bijna clowneske speelstijl de voorstelling tegelijkertijd dragelijk als extra wrang maakt. Sorel: ‘De speelstijl die we in Onschuld hebben gekozen, is volgens mij de enige manier waarop je dit stuk kunt spelen. Anders ga je er aan onderdoor.’ Dat die speelstijl er kwam was mede te danken aan het decor, dat er al vroeg in de repetities was. ‘De vloer daarvan is schuin. Als je daarop speelt, krijg je vanzelf een vergrote beweging of veruiterlijking in je spel. We merkten dat er door die combinatie van de tekst van Loher en die vorm extreme uitvergroting door middel van onder meer de beweging een soort lichtheid ontstond. We hebben ervoor gewaakt dat we die lichtheid van spelen, die vervreemdende uitvergrote vormelijkheid vasthielden. Als je die kwijtraakt wordt het een pathetische voorstelling.’
Sorel werkt graag met acteursregisseurs, vertelt ze. Het liefst degenen ‘die je helemaal binnenstebuiten keren. Zoals Alize.’ Daarom voelt ze zich ook zo op haar plek bij het ro theater, waar ze inmiddels al acht jaar werkt. Ze heeft bovendien het gevoel dat de artistieke ontwikkeling van Alize Zandwijk en van haarzelf samen verder oplopen. Ze blijven elkaar verrassen en zoeken elkaars extreme kanten op. Dat is al zo sinds ze in 1999 Kassandra speelde in een Oresteia die Zandwijk regisseerde. ‘Ik werkte als freelancer toen ik Nachtasiel zag van Alize. Men belde mij van het ro dat Alize graag met mij wou spreken over de Oresteia. Ik ging daar naar toe in de veronderstelling dat we alleen zouden babbelen. Maar het bleek een echte auditie. Ik ben aangenomen en zo bij het ro theater terecht gekomen. Ik bleef een jaar en toen nog een jaar en toen nog een… Eigenlijk ben ik dus bij het ro blijven plakken.’
Zoals gezegd bevalt dat Sorel prima. Wat haar vooral aanspreekt is de afwisseling. ‘We werken hier met zoveel verschillende mensen. Tot voor kort was er natuurlijk de continue afwisseling tussen Guy Cassiers en Alize. Maar nu heb ik bijvoorbeeld met Jetse Batelaan gewerkt. Hij is natuurlijk een regisseur met een heel andere taal. Maar opvallend aan Jetse is dat hij ondanks die andere manier van maken toch hetzelfde probeert te zeggen als Alize. Ook hij probeert de toeschouwer te raken waar het pijn doet. De afwisseling maakt het werken hier boeiend en zorgt ervoor dat ik niet het gevoel krijg dat ik aan het gezelschap vastzit.’
De afwisseling die Sorel zo waardeert aan het Ro, is ook terug te zien in de verschillende rollen die ze bij het gezelschap speelde. Van klassiekers (Lena in Leonce en Lena), via bewerkingen van klassiekers (Jan Decortes Macbeth-bewerking Bloetwollefduivel) tot verscheidene rollen in de Guy Cassiershit Op zoek naar de verloren tijd. Dit seizoen was ze te zien Richard III, Platonov, Hoofd en natuurlijk Onschuld.
Ook Sorel baalt dat die laatste voorstelling ondanks het enthousiaste onthaal zo slecht heeft gelopen. ‘Een dergelijk gebrek aan publiek is natuurlijk heel erg frustrerend. Maar het is blijkbaar iets wat de laatste jaren in gang is gezet. Mensen gaan steeds minder naar onbekend repertoiretoneel. Dat heb ik de afgelopen seizoenen steeds duidelijker kunnen zien. Als je Hersenschimmen van Bernlef doet, dan zit je zaal nog wel vol, want iedereen kent dat. Maar los daarvan wordt het steeds lastiger.’ Ze hoopt dan ook dat de twee nominaties voor de Colombina en de selectie voor het Vlaamse Theaterfestival de zalen komend seizoen zullen helpen vullen.
Verder liggen er voor Sorel de komende seizoenen nog mooie dingen klaar, vertelt ze. Ze speelt Baal in Bertolt Brechts Baal en er komt een King Lear aan. Het seizoen daarop komt Gerardjan Rijnders Woyzeck maken. ‘Wat ik vooral wil doen is blijven leren, om zo goed mogelijk te kunnen vertellen wat ik wil vertellen. Het ro is het stadsgezelschap bij uitstek om dat te doen. Dit seizoen heeft Alize immers met het ro bewezen het stadsgezelschap van Rotterdam te zijn. Ik ben erg dankbaar voor deze nominatie, omdat het naast de persoonlijke lof het voor mij betekent dat er meer mensen naar het ro zullen komen. Om ons gezelschap in zijn nieuwe vorm te volgen.’

Robbert van Heuven, 2007