Wilsons traag tovenaarsschap

Wilsons traag tovenaarsschap in Dreigroschenoper

Regisseur en vormgever Robert Wilson is een perfectionist. Talloze anekdotes doen daarover in de theaterwereld de ronde. Zo zou hij bij zijn voorstelling Quartett (1987) drie uur bezig zijn geweest met het belichten van een enkele handbeweging. Dat in die voorstelling van anderhalf uur vierhonderd lichtwisselingen voorkwamen is overigens ook een veeg teken. Iets van dat gedreven perfectionisme was ook te zien in de documentaire over de voorstelling Walking die Het Uur van Wolf dit seizoen uitzond. Met de jonge Nederlandse theatermakers Boukje Schweigman en Theun Mosk maakte hij die voorstelling voor het Oerolfestival op Terschelling. In de documentaire zien we Wilson eindeloos schetsend, denkend, vragend, elke detail van het decor in zich opnemend, in zijn werk opgaan. Die precisie en dat perfectionisme hebben Wilson geen windeieren gelegd. Hij is een van de meest invloedrijke theaterregisseurs van de afgelopen dertig jaar. Voor Theun Mosk ging in de samenwerking met Wilson, zijn grote voorbeeld, dan ook een droom in vervulling.
Sinds Wilson (Waco, Verenigde Staten, 1941) in 1976 met componist Philip Glass alle operaconventies overboord gooide met hun Einstein on the beach, reist hij de hele wereld af om zijn vaak groots gemonteerde, zeer gestileerde voorstellingen te maken. Wat Wilsons werk vooral bijzonder maakt, zijn zijn gebruik van licht en vormgeving, zijn nadruk op beweging en zijn spel met ruimte en tijd. Zijn vroege voorstellingen duurden soms twaalf uur lang en het (nooit in zijn geheel voltooide) CIVILwarS-project had 7 dagen moeten duren. Personages deden er soms gerust een uur over om van de ene kant van het podium naar de andere te komen. Door zo’n personage voor een felgekleurd achterdoek te plaatsen kwam de nadruk te liggen op het silhouet van de acteur en zijn zeer precieze bewegingen. Voor Wilson is licht net zo belangrijk voor een voorstelling als de acteurs. Theater is voor hem net zo goed een beeldende kunst installatie. Dat is niet verwonderlijk, gezien Wilsons achtergrond als architect en beeldend kunstenaar. Hoewel zijn perfectionisme daarin, zoals in het voorbeeld van Quartett, neigt naar het obsessieve, zijn er weinig theatermakers die zo effectief en bijzonder gebruik weten te maken van licht en beweging in hun voorstellingen.
Wie van Wilsons tovenaarschap wil genieten, kan in april naar het Muziektheater, waar zijn regie van Brechts Die Dreigroschenoper te gast is. Wilson maakte deze voorstelling in 2007 bij het Berliner Ensemble. Een bijzondere plek om deze voorstelling te regisseren, omdat de oeruitvoering van de opera in 1928 bij datzelfde gezelschap plaatsvond. Van het verhaal (Crimineel Macky Messer trouwt met de dochter van een bedelaarskoning, die dat huwelijk niet ziet zitten en Messer achter de tralies probeert te krijgen in een door en door corrupt en vuil Londen) moet de voorstelling het niet hebben. Dat besefte Brecht in 1928 ook al en hij legde dus vooral de nadruk op de grappen, de muziek en andere manieren op het publiek in te pakken, dat inderdaad laaiend enthousiast was. De voorstelling speelde meer dan vierhonderd keer. ‘Het was een geraffineerde voorstelling’, schreef de schrijver Elias Canetti, ‘En zeer berekenend. Het publiek jubelde. Eerst kwam hun vreten, dan hun moraal. Beter had geen van hen dat kunnen zeggen.’
Niet voor niets haalden verschillende Duitse recensenten dit citaat weer uit de kast om die op de regie van Wilson toe te passen. Want Die Dreigroschenoper graaft misschien niet heel diep, maar is qua vormgeving, mise-en-scène en belichting overdonderend. Wilson inspireerde zich voor de vormgeving op het cabaret en de stomme film van (niet toevallig) de jaren twintig. De personages die hij ten tonele voert, komen met hun witte gezichten en overdreven mimiek regelrecht uit een stomme film gelopen. Een achtervolging door een politieagent van de crimineel Macky Messer lijkt op een scène uit een Charlie Chaplinfilm. Elke beweging van de acteurs is, dankzij Wilsons perfectie, nauwkeurig en precies, elk moment betoverend uitgelicht. Berekenend? Zeker. Geraffineerd? Absoluut. En heel erg Robert Wilson.

Robbert van Heuven, 2009