Einde van de kunstkritiek?

Einde van de kunstkritiek?

Onderzoek van de Universiteiten van Groningen en Amsterdam laat zien dat filmrecensies nauwelijks invloed hebben op de beslissing van mensen om naar de film te gaan. De uitkomst van het onderzoek zet een groot vraagteken bij het nut van filmrecensies en wellicht bij het nut van kunstkritiek in het algemeen.

In The Impact of Film Reviews on the Box Office Performance of Art House vs Mainstream Motion Pictures onderzochten Gerda Gemser en Martine van Oostrum van de Universiteit van Groningen en Mark Leenders van de Universiteit van Amsterdam het verband tussen recensies over en het filmbezoek aan mainstream en arthouse films. De invloed van een recensie op filmbezoek is volgens de onderzoekers af te lezen aan het aantal bezoekers aan de film in de eerste week dat deze in de bioscoop draait. Het idee is dat na die week andere invloeden dan de recensie een rol gaan spelen, zoals het commentaar van vrienden die de film al hebben gezien.
Uit het onderzoek bleek dat recensies over mainstreamfilms geen directe invloed hadden op het bezoekersaantal. Wel voorspelden de recensies vrij aardig wat een hit zou worden en wat niet. In het geval van arthousefilms (de films die in filmhuizen draaien) bleken de recensies echter wel invloed te hebben op de bezoekers. Opvallend was wel dat niet de positieve toon van recensies mensen bewoog om naar een arthousefilm te gaan, maar het aantal recensies en de grootte daarvan.
Daar is wel een verklaring voor te geven. Mainstreamfilms, die door de grote studio´s worden gemaakt, hebben vaak een enorm marketingbudget tot hun beschikking om hun film te hypen. Soms is dat budget zelfs nog groter dat het budget van de film zelf. Door grote reclamecampagnes komen mensen vanzelf op de hoogte van de première van een Hollywoodfilm.
Met andere woorden: mensen komen toch wel, los van de aandacht die de film in de krant krijgt. Arthousefilms hebben geen groot reclamebudget. Het mogelijke publiek moet dus via andere kanalen van hun bestaan op de hoogte worden gebracht, zoals recensies in de krant. En dan geldt: ook slechte reclame is reclame. Het is niet onaannemelijk dat hetzelfde gezegd kan worden over recensies over de andere kunststromingen. Ook daar geldt dat theatermakers, galeriehouders, museumdirecteuren en uitgevers altijd blij zijn met aandacht in de beperkte kunstkolommen van de kranten, los van de mening van de recensent. Net als de makers van arthousefilms hebben zij vaak maar beperkt budget om hun publiek op de hoogte te stellen van hun nieuwe voorstelling, tentoonstelling of boek.
Wat betekent dat voor de kunstkritiek in de kranten? Het informeren van het publiek over het bestaan van een kunstproduct (wie heeft het gemaakt, waar gaat het over en waar kan ik het zien?) is slechts een van de functies van de kunstkritiek. Zijn belangrijkste functie is – de naam zegt het al – het evalueren van dat kunstwerk. Daarbij wordt het product in de context van het al bestaande geplaatst en daarmee vergeleken. De evaluatie is het definiërende kenmerk van een recensie. En dat is ook logisch. Zonder een evaluatie zou de recensent immers net zo goed het persbericht van de studio over kunnen schrijven of advertenties hun werk kunnen laten doen.
Toch schijnt het onderzoek te suggereren dat de evaluerende functie van een recensie geen effect heeft. Of beter gezegd: dat het het publiek niet zoveel kan schelen wat de recensent ervan vindt. Het wil weten waar het kunstwerk bekeken kan worden. Maar waarom zou een recensent eigenlijk zijn mening geven als het er toch niet toe doet?
De soep wordt waarschijnlijk minder heeft gegeten dan hij wordt opgediend. De onderzoekers uit Groningen en Amsterdam hebben niet aan alle bezoekers gevraagd naar hun motivatie om naar een bepaalde film te gaan. Ook hebben ze niet onderzocht hoeveel van de getelde bezoekers eigenlijk wel een recensie gelezen hebben. Ze hebben slechts de bezoekcijfers van de films statistisch in verband gebracht met het aantal recensies, de grootte daarvan en de mate waarin een recensie positief was.
Het valt dus, met het onderzoek in de hand, niet uit te sluiten dat de beperkte invloed van recensies niet voortkomt uit het gebrek aan interesse van de bezoeker in de mening van de recensent, maar uit het feit dat mensen de recensies helemaal niet gelezen hebben.
Ander onderzoek wijst uit dat de groep die recensies leest en daar daadwerkelijk door beïnvloed wordt, inderdaad klein is. De Amerikaanse socioloog Wesley Shrum stelt in zijn boek Fringe and Fortune: The Role of Critics in High and Popular Art uit 1996 dat het vooral de mensen zijn, die geïnteresseerd zijn in hoge kunst (arthousefilms), die de mening van een recensent lezen en waarderen. Deze cultureel geïnteresseerden zijn waarschijnlijk ook eerder geïnteresseerd in het lezen van een kwaliteitskrant en komen dus ook eerder met een recensie in aanraking dan de bezoekers van mainstreamfilms.
Dat effect wordt versterkt door de keuzes die de krantenredacties maken bij het selecteren van de films op hun kunstpagina´s. Vooral in Trouw, de Volkskrant en de NRC worden arthousefilms behandeld. Het AD en De Telegraaf behandelen ze wel, maar de artikelen over arthousefilms zijn significant korter dan die over mainstreamfilms. Deze kranten laten, net als Metro en Sp!ts, de lengte van de recensie bovendien afhangen van het veronderstelde succes van de film. Metro laat bovendien een ‘gewone’ verslaggever een film bezoeken, waardoor de stukjes vaak nauwelijks aan de kwalificatie recensie kunnen voldoen.
De vraag is dus of op basis van genoemd onderzoek de evaluatieve functie van de recensie maar het raam uit moet. Dat zou een overtrokken reactie zijn. Er is, zeker onder een deel van de lezers van kwaliteitskranten, ongetwijfeld belangstelling voor de evaluatie van films door filmrecensenten. Deze beperkte groep wil graag weten wat een expert ervan vindt en is geïnteresseerd in de context van de film.
Het onderzoek leek schokkend, maar het feit dat een grote groep mensen niet geïnteresseerd is in recensies is geen nieuws. Recensenten moeten zich in ieder geval niet laten leiden door de illusie dat zij een film kunnen maken of breken. Voor de mensen die de moeite nemen hun recensies te lezen, zijn zij slechts één van de factoren die bepalen of zij een bepaalde film zullen bezoeken en dat zal niet per se de doorslaggevende zijn.

Robbert van Heuven, 2007