'Dat komt goed volgend jaar'

‘Dat komt goed volgend jaar’

Het is een van leukste gratis attracties van Amsterdam: met het pontje over een winderig IJ naar het NDSM-terrein in Amsterdam-Noord varen. Even ontspannen, frisse lucht happen en genieten van het uitzicht. Om vervolgens terecht komen op een mooie ruige oude scheepswerf, inclusief in onbruik geraakte hijskraan. Het NDSM-terrein is ook de plek waar elke juli het Festival Over het IJ gehouden wordt. De mooie vaart met het pontje krijgt de toeschouwer er gratis en voor niets bij. Voor artistiek directeur Lode van Piggelen hoort dat pontje ook echt bij het avontuur dat het publiek op Over het IJ aangaat. ‘Je komt tot rust. Je hebt de kans om de stad van je af te werpen en zo de tijd te nemen om naar theater te gaan kijken. In een stadsoase, zonder dat gehaaste en dat gejaagde.’
De oude scheepswerf, maar ook het gebied er omheen, biedt makers de mogelijkheid om op allerlei verschillende bijzondere locaties theater te maken. In de afgelopen jaren werd er gespeeld in loodsen, in het bos, onder de hijskraan en drijvend op een meertje. Voor Van Piggelen is Over het IJ dan ook het Amsterdamse podium voor jonge theatermakers die net van school komen en locatietheater willen maken. Er is volgens hem een jonge generatie makers die locatievoorstellingen als nieuwe mogelijkheid ziet om de dingen te vertellen die zij willen vertellen. ‘Ze kunnen op locatie immers dingen doen die ze in de theaterzaal niet kunnen. Het werken op locatie is daarmee voor hen een extra onderzoeksmogelijkheid. En omdat die locatie zoveel extra kracht geeft aan de voorstelling, wordt die voor het publiek een unieke belevenis die je nergens anders kan meemaken. En die ook heel lang in je hoofd blijft hangen.’ Het publiek is dat waarschijnlijk met Van Piggelen eens, want het festival wordt al jaren goed bezocht door een breed publiek. Dat is bijzonder voor een festival met relatief veel onbekende namen.
Toch was de Amsterdamse Kunstraad minder enthousiast over het festival. Het adviseerde onlangs de gemeente de subsidie aan het festival stop te zetten, omdat het een eigen artistieke handtekening zou ontberen. Tot grote verbazing van Van Piggelen en veel andere die het festival een warm hart toedragen. Van Piggelen: ‘Ik vind het advies echt belachelijk. We hebben juist een hele heldere keuze gemaakt door binnen het festival specifiek voor het nieuwe locatietheater en voor jonge makers te kiezen. Het festival is door de Kunstraad duidelijk niet goed gevolgd. Dat vind ik heel jammer. Iedereen die ik spreek, vraagt zich af hoe de Kunstraad op dit advies heeft kunnen komen.’
Is er volgend jaar dan nog wel een Over het IJfestival? Van Piggelen is positief: ‘Stadsdeel Noord heeft al gezegd dat ze achter ons staan. En ook de wethouder gaf aan te overwegen het raadsadvies naast zich neer te leggen. Meer dan vijfhonderd theatermakers hebben een brandbrief ondertekend. Dus dat moet gewoon goed komen volgend jaar.’
Robbert van Heuven, 2008