Broodje Theater: Lunchtheater Bellevue

Broodje Theater

Het is kwart over twaalf ’s middags. Een ongewone tijd om naar het theater te gaan. Toch is het behoorlijk druk. Het publiek dat voor de Palonizaal van theater Bellevue staat te wachten, is bovendien opvallend divers: een clubje giechelende dames van middelbare leeftijd, een groepje hippe twintigers, drie stellen die waarschijnlijk genieten van hun pensioen. ‘Ik ga meestal naar klassieke concerten’, zegt een mevrouw die alleen in de rij staat, ‘maar naar deze voorstelling was ik wel benieuwd.’
De titel van de lunchvoorstelling maakt ook wel nieuwsgierig: Schraapzucht. Hij is door de twee jonge theatermaaksters Anna Schoen en Lotte Dunselmans speciaal gemaakt voor het Bellevue Lunchtheater. Al sinds 1987 programmeert en produceert Bellevue ’s middags voorstellingen, vaak (maar niet altijd) van jong, aanstormende theatertalent. Dat levert per jaar 6 á 7 nieuwe voorstellingen op. Bekende theatermakers, zoals Koos Terpstra en Jetse Batelaan, maar ook de Ashton Brothers maakten vroeg werk binnen het Bellevue Lunchtheater. En al bekendere namen komen bij het Lunchtheater soms ook kleine voorstellingen maken, zoals Maria Goos, Elsje de Wijn of Mugmetdegoudentand. Belangrijk is, zegt Helen de Zwart, dat een voorstelling oorspronkelijk is, bij voorkeur nieuw Nederlands repertoire als basis heeft en kort en krachtig is. De Zwart weet waar ze over praat, want ze zwaait als programmeur/producent al twintig jaar de scepter over het Lunchtheater. ‘Maar uiteindelijk’, zegt ze, ‘is de kwaliteit van de voorstelling en de eigen stijl van de theatermakers het allerbelangrijkste voor een lunchtheatervoorstelling.’ Bovendien zijn de voorstellingen, hoe veelzijdig ook, vaak behoorlijk toegankelijk voor een breed publiek. De Zwart: ‘Met het jonge talent dat ik uitnodig, heb ik wel affiniteit, anders vraag ik ze niet. Dus misschien houd ik zelf gewoon wel van toegankelijk theater. In ieder geval lijk ik een goede intuïtie te hebben, want het theater heeft veel succes.’ De meeste middagen zit het Lunchtheater dan ook vol met publiek. ‘Dat publiek is heel divers’, zegt De Zwart, ‘maar over het algemeen heel welwillend en vooral nieuwsgierig.’
Het publiek bij Schraapzucht is dan misschien net de uitzondering die de regel bevestigd. Omdat de voorstelling vrij traag en verstild is, wordt het publiek al gauw onrustig. Het had waarschijnlijk meer actie verwacht. Een deel van het publiek is van zoveel verstilling niet gediend en vraagt zich na afloop hardop af of dit nog wel theater is. Om vervolgens bij de kassa hun geld terug te vragen.
Die reactie is wel heel uitzonderlijk, zegt De Zwart. Maar jonge theatermakers de kans geven iets nieuws uit te proberen en het risico dat daar bij hoort, is ook deel van het concept van het Lunchtheater. ‘Omdat het werk altijd nieuw is, heb je iedere keer een wereldpremière. Dat betekent ook dat je niet altijd precies weet wat je hebt staan en hoe dat gaat uitpakken.’
‘Het is uniek dat er een plek is waar je als maker zonder concessie je eigen plan mag trekken.’, vat Daniël Samkalden het bijzondere karakter van het Lunchtheater samen. Samkalden staat met zijn jonge theatergroep De Pooiers in mei in het Lunchtheater met de voorstelling Morgen doe ik het. Voor dingen uitproberen is in het huidige theaterlandschap namelijk nog maar weinig ruimte over. ‘Veel theaterzalen nemen weinig risico bij het programmeren en boeken namen die ze al kennen. Er is daarom erg weinig ruimte voor jonge theatermakers.’ De Zwart bevestigt dat: ‘Vroeger gingen succesvoorstellingen ook nog op tournee langs andere zalen. Dat gebeurt nu niet meer.’ Daarom is het zo prettig dat er nog ergens een plek is, met een groot vast publiek waar jonge makers vier weken achter elkaar in een theater mogen staan met een nieuwe voorstelling. Samkalden: ‘Het kan hier mislukken en het mag ook mislukken. Al ben je als maker natuurlijk altijd bezig de beste voorstelling ooit te maken.’ Al hoeft het publiek het daar dus niet altijd mee eens te zijn.

Robbert van Heuven, 2008