Amateur-recensent: een Nederlands fenomeen

Amateur-recensent: een Nederlands fenomeen

Internet is het podium bij uitstek voor amateur-recensenten, betoogden Simon van den Berg en Floortje Bakkeren in het tijdschrift Theatermaker (juni) en op deze weblog. Maar een inventarisatie van buitenlandse websites laat zien dat de amateur-criticus voorlopig vooral een Nederlands fenomeen is. Misschien wel dankzij ons kleine taalgebied. En: hoe weet de lezer dat er achter een schuilnaam geen fan of pr-medewerker van een voorstelling verborgen gaat?


InTheatermaker van juni en op deze website riepen cultuurjournalisten Simon van den Berg en Floortje Bakkeren de vraag op hoe de toekomst van de theaterkritiek eruit zal zien. Zij suggereren dat de ruimte voor (kunst)kritiek in de dagbladkolommen marginaal zal zijn. Ook menen zij dat de mogelijkheid voor amateurs om op internet recensent te spelen, zal groeien. Vooral ook omdat het aantal premières in Nederland zal blijven toenemen en de dagbladen daar steeds minder plaats voor inruimen.
Initiatieven voor amateur-kritiek bestaan in Nederland al. De websites Theater Centraal en 8Weekly bieden aan amateursrecensenten de mogelijkheid om in ruil voor een kaartje een voorstelling te bespreken. Vrijwillige, maar meer ervaren eindredacteuren monitoren de kwaliteit van de artikelen, zodat het niveau van de recensies voor een amateur-site redelijk hoog ligt. Al ontbreekt het vaak, signaleren ook Bakkeren en Van den Berg, aan een degelijke analytische onderbouwing. Die ontbreekt vaak ook op de website Moose, waarvan Bakkeren en Van den Berg de oprichters zijn. Op hun site krijgt iedereen de mogelijkheid zijn mening te geven over een voorstelling en kan een waardering worden gegeven met elandjes (goed) en tomaatjes (slecht). De schrijvers krijgen geen beloning of het moet de tevredenheid zijn die het geven van een berg tomaten aan een slechte voorstelling oplevert.

Vlaanderen

Eén van de vragen die het artikel van Van den Berg en Bakkeren oproept, is of initiatieven als Moose of 8Weekly ook in het buitenland te vinden zijn. Een dag surfen over het net levert in ieder geval het vermoeden op dat Nederland vrij uniek is met een dergelijk aanbod aan sites in een relatief klein taalgebied. In Vlaanderen is in ieder geval nog goddeau.com te vinden. De uitgebreide site is vergelijkbaar met het Nederlandse 8Weekly en heeft een bescheiden theaterhoekje waar de belangwekkendste Nederlandse en Vlaamse voorstellingen vrij uitgebreid worden besproken door een vaste, zij het vrijwillige, recensent. Een andere interessante site in Vlaanderen die over theater en andere kunsten gaat is Rekto Verso, een tijdschrift dat ook in gedrukte vorm te verkrijgen is. Het grote verschil met goddeau.com is dat het hier om analytische (achtergrond)artikelen gaat die tegen (een zeer kleine) vergoeding worden geschreven door mensen uit het veld.
Rekto Verso werkt nauw samen met het internetinitiatief Urbanmag. Deze website met langere zeer lezenswaardige artikelen wil nadrukkelijk een podium zijn voor beginnende cultuurjournalisten. Of, zoals beschreven op de website: 'We creëren ruimte voor de jonge journalist om zichzelf te ontwikkelen en te tonen, daarbij hanteren we heel bewust geen selectiecriteria: We laten iedereen toe om zijn schrijfsels en gedachten over cultuur te publiceren, maar we laten niemand aan zijn lot over.’ De jonge journalisten schrijven vrijwillig, onder redactionele begeleiding.
In de Verenigde Staten blijken initiatieven als 8Weekly niet of nauwelijks voor te komen. Er bestaan wel uitgebreide kunstmagazines voor het internet, zoals culturevulture.net of theatermania.com, maar deze sites worden volgeschreven door professionele kunstbeschouwers. Wel bestaan er individuele initiatieven, zoals playgoer.blogspot.com, waarop een anonieme theaterbezoeker uitgebreide recensies en nieuwsberichten schrijft. Gezien de links die onze “playgoer” geeft, zijn er nog veel meer particuliere blogs waar amateursrecensenten hun ei kwijt kunnen. Het past in de trend die Van den Berg en Bakkeren signaleren dat nieuwe vormen van theaterkritiek eerder uit de behoeften van de schrijvers voortkomen dan voor een al dan niet nieuw lezerspubliek.
In die behoefte voorziet ook de website van de New York Times. Naast uitgebreide recensies van professionele critici, bestaat voor toeschouwers de mogelijkheid een cijfer te geven en zelfs een recensie te schrijven van maximaal 1500 woorden. De recensies zijn vergelijkbaar met de stukken die op Moose te vinden zijn. Ze zijn vaak óf heel erg voor óf heel erg tegen een voorstelling, zonder daar een analyse aan te verbinden. Zo schrijft “Bowser99” over het populaire, door de professionele recensent getipte toneelstuk The luitenant of Inishmore: This play was sensational. The actors were fabulous, the writing witty with dark humour that seemed to pull the audience in’, terwijl “jnera” zich afvraagt of de minirecensies niet toevallig door medewerkers van de voorstelling worden geschreven: ‘$200 for a couple is far too much to spend on a run of the mill theatrical experience like this. If you've money to burn, give it to charity and claim the tax deduction’. Overigens roept het bezwaar van deze gebruiker wel een legitieme vraag over (niet-professionele) internetrecensies op. Hoe weet de lezer dat er achter de schuilnamen geen fans of pr-medewerkers van de voorstelling verborgen gaan, die op deze manier proberen publiek voor hun voorstelling te ronselen?

Engeland

In Engeland lijken ook weinig recensiesites te vinden. Wel is er The Stage te vinden, de online editie van een Engels podiumkunstenvakblad. Er staan veel recensies op de website, maar deze worden, net als Theatermania in de VS, allemaal geschreven door betaalde medewerkers. Toch zijn er voor bezoekers mogelijkheden hun mening te ventileren. Veel theaters en festivals bieden (net als in de VS) de mogelijkheid op voorstellingen te reageren, zoals het Edinburgh Fringe Festival. Bezoekers kunnen daar een voorstelling sterren geven en een korte recensie schrijven. Die artikelen zijn niet allemaal diepgravend maar soms wel heel geestig. Zo schrijft een bezoeker van een comedyvoorstelling waarin een man zich verkleedt als mediageile non: God may forgive him, but I won´t'.
Ook Duitsland lijkt niet dik bezaaid met amateur-initiatieven op het web. Op een van de grootste Duitstalige internetpagina´s over theater, Theaterportal.de, zijn een heleboel recensies te vinden, maar allemaal geschreven door professionele recensenten. Veel besprekingen komen dan ook van de Frankfurter Allgemeine Zeitung, de andere stukken worden geschreven door freelancers. Theaterportal heeft een grote lijst met links, maar geen die leidt naar een bruisende gemeenschap van amateurecensenten. De interessantste link, die verwijst naar een website met recensies voor en door jongeren, loopt helaas dood.

Taalgebied

Zo bekeken lijkt het er op dat initiatieven van niet-professionele critici, zoals 8Weekly en Theater Centraal in de VS, Engeland en Duitsland schaars, of in ieder geval moeilijk te vinden zijn. Vergelijkbare sites met veel recensies bestaan wel maar de teksten worden over het algemeen door professionele critici op freelance- of vaste basis geschreven. Daarnaast zijn er wel individuele blogs te vinden, waarop theaterliefhebbers hun eigen bezoeken bijhouden. Aan de andere kant zijn er wel enkele mogelijkheden om minirecensies te schrijven, zoals op krantensites of op de sites van festivals en gezelschappen.
Een mogelijke oorzaak voor het ontbreken van online amateur-kritiek is waarschijnlijk de grootte van het taalgebied. In Engeland, Duitsland en de VS loont het voor adverteerders om sites als Theatermania of Theaterportal in de lucht te houden Met dat geld kunnen freelance professionals aan het werk worden gezet. Ook vakblad The Stage in Engeland heeft blijkbaar genoeg lezers om zowel online als op papier veel voorstellingen te laten bespreken. Het lijkt er op dat er in deze grotere taalgebieden simpelweg geen amateur-initiatieven nodig zijn, omdat de lezer door de professionals al voldoende wordt bediend. Minirecensies, zoals op de sites van het Edinburghfestival of de New York Times, zijn niets anders dan lezersservice die niet veel kost, zoals ook Nederlandse theatergezelschappen inmiddels aan het ontdekken zijn. Pas als die service niet gelinkt is aan een grotere site, zoals in het geval van Moose, dan wordt het al snel minder rendabel, zoals ook Bakkeren en Van den Berg uit eigen ervaring weten.

Robbert van Heuven, 2006