Reconstructie De Utrechtse Spelen – De TM-versie

Paardenkathedraal

Dat is het lot van de journalist. Op het moment dat bij TM de laatste hand werd gelegd aan een reconstructie van de gebeurtenissen bij De Utrechtse Spelen publiceerde NRC een eigen reconstructie, waarmee plaatsing in TM niet zoveel zin meer had. Om het werk niet helemaal verloren te gaan, dan toch online: De reconstructie van De Utrechtse Spelen in de versie van TM. Zoek de verschillen.

Het zag er veelbelovend uit. Onder leiding van Jos Thie en Jelle Snijder zou het gezelschap De Utrechtse Spelen met een publieksvriendelijke benadering ook als culturele onderneming grote successen gaan behalen. Het liep anders. Vorig jaar kwam naar buiten dat het gezelschap in plaats van winst te maken enorme verliezen had geleden. Een tekort dat opliep tot 2,1 miljoen euro. De Utrechtse Spelen bleek toch niet het ondernemend wonder dat het leek.

Hoe kon het zo misgaan? Een gebrek aan interne kritiek en zakelijke competentie zijn een paar van de belangrijkste oorzaken, blijkt uit een reconstructie die Theatermaker maakte op basis van gesprekken met betrokkenen.

De zomer van 2011 is Jos Thie’s finest hour. Samen met zijn zakelijk directeur, Jelle Snijder, die in 2010 Nanette Ris opvolgde, is hij verantwoordelijk voor een van de meest succesvolle Nederlandse operaproducties ooit. Orfeo ed Euridice speelt in de vijver van paleis Soestdijk en trekt meer dan 42.000 bezoekers. Bovendien krijgt de voorstelling lovende recensies. Ook in de theaterzalen heeft De Utrechtse Spelen succes. In de Utrechtse Stadsschouwburg experimenteert Jos Thie samen met directrice Lucia Claus met lange series voorstellingen die exclusief in de Schouwburg staan, zoals De ingebeelde zieke en Augustus, Oklahoma. De series hebben een gemiddelde zaalbezetting van 80 procent.

Jos Thie en Jelle Snijder zijn een overtuigend team. Ze geloven in hun producten en ze weten dat enthousiasme makkelijk over te brengen op hun partners en op de subsidiegevers. Je kunt, zegt een van die partners, voor hun enthousiasme bijna niet ongevoelig blijven. Ze weten ook binnen de organisatie een sfeer te creëren, waarin gedacht wordt in mogelijkheden en niet in onmogelijkheden, waardoor nieuwe ideeën over educatie, marketing en voorstellingen veel ruimte te krijgen. Die werkwijze is – gezien de publiekssuccessen – ook aantoonbaar succesvol en De Utrechtse Spelen krijgt qua cultureel ondernemerschap een voorbeeldfunctie.

Ondanks het grote publiekssucces blijkt Orfeo ed Euridice na afloop van de serie echter niet zo succesvol als het leek. De productie heeft het gezelschap een tekort van 627.000 euro opgeleverd. Waar dat tekort door wordt veroorzaakt is niet helemaal duidelijk – binnen de organisatie gaat het gerucht dat er een en ander over het hoofd is gezien in een excellsheet –, het bestuursverslag spreekt van hogere decorkosten dan verwacht. In elk geval zijn de productiekosten hoger dan de inkomsten.

Zes ton is een tekort dat binnen de organisatie en met de reserves die er op dat ogenblik nog zijn, makkelijk kan worden opgelost. Ook had De Utrechtse Spelen op dat moment, toen de problemen nog te overzien waren, bij de gemeente of OCW om hulp kunnen vragen. Toch kiest de directie daar niet voor. Snijder en Thie besluiten het tekort weg te werken door Orfeo ed Euridice niet alleen te hernemen, maar met een grotere tribune en met meer zakelijke arrangementen. Een deel van de kosten is immers al gemaakt in de voorbereidingen van de eerste serie. En er is nog steeds vraag naar de opera. Dat wordt bevestigd door een onderzoek dat De Utrechtse Spelen laat doen door DirectResearch, een bedrijf dat online-marktonderzoek doet. Op basis van een vrij simplistisch onderzoekje onder potentiële bezoekers en bezoekers van de eerste serie, concludeert DirectResearch dat een herneming honderdduizend bezoekers zou kunnen trekken. Maar in een internetonderzoekje aangeven dat je een kaartje gaat kopen en daadwerkelijk je portomonnee trekken zijn twee verschillende dingen. Zeker als bijna de helft van de ondervraagden in datzelfde onderzoek aangeeft dat de prijs van een kaartje wel aan de hoge kant is.

Het slechtste scenario

Het is achteraf makkelijk praten, maar de beslissing om op basis van het onderzoek de dure productie te hernemen, is twijfelachtig. Niet alleen omdat de economische crisis zich inmiddels heeft verdiept, maar vooral ook omdat het gezelschap binnen datzelfde half jaar nog twee grote producties op stapel heeft staan: Rain Man en Veel gedoe om niets. Drie grote producties binnen een jaar is niet alleen financieel een risicovolle operatie, maar het legt ook grote druk op de capaciteiten van het gezelschap. Daar komt dan nog eens bij dat op 1 februari 2012 de plannen voor de nieuwe subsidiecyclus binnen moeten zijn bij het ministerie van OCW en bij de gemeente Utrecht.

Desondanks grijpt de Raad van Toezicht niet in. De Raad van Toezicht is voor zijn informatievoorziening afhankelijk van Thie en Snijder. Het is niet moeilijk voor te stellen dat een gloedvol pleidooi van het overtuigende tweemanschap voor het hernemen van zo’n succesvolle productie makkelijk gehoor vindt. Bovendien vindt de Raad het onderzoekje naar het potentiëel van Orfeo overtuigend. Maar niemand gaat uit van het slechtste scenario: wat als al die voorstellingen nou slecht gaan lopen?

Alsof dat allemaal nog niet ingewikkeld genoeg is, rommelt het in het managementteam van het gezelschap en bij de voorbereidingen van de voorstellingen, wat de sfeer binnen de organisatie niet ten goede komt. Tijdens de repetities van Rain Man begin 2012 botst Thie hevig met zijn artistieke team. Thie kan niet uit de voeten met het concept dat hij met artistiek coördinator en dramaturge Corien Baart heeft ontwikkeld, maar durft zelf geen inhoudelijke knopen door te hakken. Uiteindelijk gaat het concept overboord, tot ongenoegen van Baart.

Het tekent volgens verschillende medewerkers de moeizame verhouding tussen Baart en Thie. Thie heeft Baart in 2010 aangenomen juist om hem op inhoudelijk gebied te versterken en tegenwicht te bieden, omdat hij weet dat het zijn zwakke plek is. Tegelijkertijd heeft Thie moeite met kritiek. Hij vindt dat Baart zich teveel met zijn werk bemoeit. Toch heeft hij haar nodig. Zij immers is degene die in aanloop van de subsidieaanvragen al vroegtijdig bezig is met het verwoorden van een artistieke lijn.

Thie leunt binnen het managementteam liever op Snijder dan op Baart. Het is, zegt een medewerker, twee handen op een buik. Snijder was voor hij zakelijk leider werd onder Thie de productieleider van Tryater en De Utrechtse Spelen. Ze wonen beiden in Friesland en rijden regelmatig samen naar Utrecht. Volgens een groot deel van de betrokkenen, onder wie Roel Freeke, de huidige interim-directeur, vinden Thie en Snijder elkaar misschien wel te aardig. Daarbij speelt ook dat Snijder van huis uit geen zakelijk leider is. Als productieleider deed hij eerder wat er door Thie van hem werd gevraagd. Diezelfde Thie moet hij nu van kritisch tegenwicht voorzien in financieel complexe projecten die draaien om miljoenen euro’s. Het lijkt erop dat hij daar niet toe in staat is. Niet alleen tegen Thie kan Snijder moeilijk nee zeggen, ook tegen andere medewerkers is dat lastig. Jonge makers Miek Uittenhout en Greg Nottrot worden regelmatig beloften gedaan wat betreft de financiering van hun projecten binnen het gezelschap of wat betreft productionele ondersteuning die vervolgens niet worden nagekomen.

Ook op andere vlakken heeft Snijder financieel de teugels niet helemaal strak in handen. Kort voor de deadline voor het indienen van de beleidsplannen voor Utrecht en OCW ontstaat enige paniek als blijkt dat er een veel gedetailleerder begroting wordt verwacht dan in eerste instantie gedacht.

Imago

Ondertussen moet het begrotingsgat van 6 ton nog steeds gedicht. Thie en Snijder vinden het niet nodig de subsidiegevers van het tekort in kennis te stellen. De strategie om Orfeo te hernemen om zo De Utrechtse Spelen weer financieel gezond te krijgen, lijkt er een van alles of niets. Hoewel een deel van de productiekosten al bij de eerste serie zijn gemaakt, blijft het opzetten van een locatievoorstelling een dure exercitie, waarin het gezelschap geld steekt dat het deels niet meer heeft. Zeker omdat er tegelijkertijd ook nog gerepeteerd wordt aan nog een dure productie: Veel gedoe om niets.

De alles-of-niets-strategie van het tweemanschap wordt waarschijnlijk ook ingegeven vanuit zorg over het imago van De Utrechtse Spelen. Het wordt immers geroemd als het meest cultureel-ondernemende gezelschap van Nederland. Terwijl het gezelschap al zes ton in het rood staat, brengt de VVD-fractie van de Staten Utrecht in februari 2012 een werkbezoek aan het gezelschap en neemt bewonderend kennis van het getoonde ondernemerschap. In zijn subsidieaanvragen voor de nieuwe kunstenplanperiode belooft het gezelschap over 2012 en verder nog een eigen inkomstenpercentage van vijftig procent.

De drempel om alarm te slaan, ligt hoog. Als De Utrechtse Spelen de noodklok luidt over het tekort, schaadt dat de solide reputatie van het gezelschap. Maar als het erin slaagt zelf dat financiële gat te dichten, lost dat probleem zich hopelijk op zonder imagoschade. Sterker nog, dan is dat weer een voorbeeld van goed ondernemerschap.

De strategie blijkt een misrekening gedurende het voorjaar en het begin van de zomer. Dat begint al met het feit dat in Utrecht de kaartverkoop van Rain Man tegenvalt, waardoor in de kleine opstelling moet worden gespeeld. Maar dan moet een groter probleem zich nog aandienen: de kaartverkoop van Orfeo verloopt dramatisch. Thie en Snijder hebben bij de reprise vooral ingezet op de dure Logeplaatsen en de bedrijfsarrangementen. Juist daar valt de verkoop tegen.

Ondertussen zijn bij de gemeente Utrecht de alarmbellen gaan rinkelen. Hoewel er in de in februari door De Utrechtse Spelen ingediende subsidieaanvragen voor het nieuwe kunstenplan niets over staat, blijkt uit het jaarverslag dat het gezelschap een tekort heeft. Er zit ook een accountantsverklaring bij, waarin wordt gesuggereerd dat het tekort in 2012 wordt ingelopen. Op het stadhuis worden enige wenkbrauwen gefronst, zeker omdat het gezelschap dat tekort niet actief heeft gemeld ondanks de informatieplicht waaraan alle gesubsidieerde gezelschappen zich dienen te houden.

Ook de Raad voor Cultuur krijgt het jaarverslag en de accountantsverklaring binnen. Op dat moment heeft de Raad de plannen van De Utrechtse Spelen al beoordeeld en wil het advies geven om De Utrechtse Spelen als klein gezelschap aan te wijzen. De Raad besluit verder alleen te kijken of het jaarverslag aanleiding geeft om van oordeel te veranderen. Het beoordelen van de financiële verantwoording is uiteindelijk de taak van OCW. Het oordeel van de Raad wijzigt door het tekort niet, omdat hij in zijn beoordeling al kritisch is op de zakelijke ambities van De Utrechtse Spelen. Hoewel hij zegt de grote ambities van De Utrechtse Spelen te waarderen, merkt de Raad ook op dat de verwachte publieksaantallen ondanks bewezen successen wel erg ambitieus zijn en dat de grootschaligheid van de plannen het gezelschap kwetsbaar maakt. Daar heeft de Raad meer gelijk in dan hij op dat moment zelf weet.

Nagelaten

Het is bijna zomer als de wethouder De Utrechtse Spelen een brief stuurt om te vragen hoe het zit met het financiële tekort in het jaarverslag. Er komt een briefwisseling op gang tussen gemeente, provincie en gezelschap. Op 11 juli geeft De Utrechtse Spelen aan er financieel niet meer zelf uit te kunnen komen. Het gezelschap verwacht in 2012 op een tekort uit te komen van 285.000 euro. Uit die brief blijkt ook dat hij geschreven is in opdracht van de Raad van Toezicht die de directie pas op 26 juni vraagt om de subsidiegevers in te lichten en geen financiële verplichtingen meer aan te gaan. De vraag is of de première van Veel gedoe wel door moet gaan. In een brief van de Raad van Toezicht aan de wethouder op 26 juli wast de raad zijn handen in onschuld al wordt wel aangegeven dat de subsidiegevers wellicht eerder hadden kunnen worden ingelicht. De wethouder, Frits Lintmeijer, en de gedeputeerde, Mariëtte Pennarts, zijn woedend.

Hoewel in de brief van de directie nog even aan wordt getwijfeld, besluiten gemeente en gezelschap toch nog een poging te doen om met Veel gedoe nog iets van de schade in te lopen, in plaats van de stekker uit de veel te dure voorstelling te trekken. De wethouder stuurt op 21 augustus wel een brief naar de gemeenteraad om die te informeren over de situatie, maar doet dat geheim om de kaartverkoop van Veel gedoe die net begonnen is niet te verstoren.

De gevolgen van het door laten gaan van een voorstelling om zo proberen uit de kosten te komen, zouden de directie en de Raad van Toezicht toch bekend moeten zijn. De tegenvallende kaartverkoop van Veel gedoe geeft het gezelschap de nekslag. In een brief moet De Utrechtse Spelen eind augustus schoorvoetend toegeven dat de tekorten over 2012 inmiddels ook al oplopen tot 1,5 miljoen euro. Tel daar de 6 ton tekort over 2011 bij op dat in 2012 dus niet is goed gemaakt en de situatie blijkt aan het eind van de zomer dramatisch. De Utrechtse Spelen heeft een tekort van 2,1 miljoen euro.

De repetities van Veel gedoe zijn eerder die zomer onder grote druk begonnen. Iedereen binnen het gezelschap weet inmiddels dat het met deze productie erop of eronder is. Er zijn pleidooien om de voorstelling sober te houden, maar het concept draait nu juist om een wereld die blijft doorfeesten, omdat hij niet kan toegeven dat hij failliet is. Het grote gebaar is dus het uitgangspunt. Maar een groot gebaar, zoals met een band van twintig man en een grote cast, kost ook heel veel geld.

Ook bij Veel gedoe blijven de bezoekers blijven weg. Het nieuw ingehuurde marketingbureau lijkt niet berekend op zijn taak en bovendien blijkt de prijs voor een schouwburgkaartje wel erg duur: 48 euro. Doordat het publiek in de voorstelling mag rondlopen en er geen rangen zijn kan de schouwburg niet differentiëren met de prijzen. Voor veel mensen blijkt dat te duur. Ook de tweede alles-of-niets-poging is gestrand.

Nu bij de subsidiegevers sinds juli bekend is hoe De Utrechtse Spelen ervoor staat, zijn de gesprekken tussen provincie, gemeente en OCW op gang gekomen. OCW dreigt het BIS-geld van De Utrechtse Spelen aan het Fonds Podiumkunsten te geven. Dat zou de gemeente Utrecht een hoop geld kosten en ze zou een groot gezelschap kwijtraken. Dat is, zeker de dan nog levende ambities om Europese Culturele Hoofdstad te worden, geen optie. Dus zetten de provincie en de gemeente samen met De Utrechtse Spelen een reddingsplan op touw. Dat moet snel gebeuren, want in september heeft De Utrechtse Spelen geen liquide middelen meer en kan zijn schuldeisers niet langer betalen: het gezelschap staat op de rand van een faillissement.

Morren

De gemeente en provincie besluiten De Utrechtse Spelen 5 ton eenmalige subsidie te geven, zodat het gezelschap weer voldoende geld in kas heeft om te kunnen functioneren. Ook geeft de gemeente het gezelschap acht ton als voorschot van de gemeentesubsidie dat de komende vier jaar wordt ingehouden op de nog te ontvangen subsidie. In ruil daarvoor moet De Utrechtse Spelen het pand van de Paardenkathedraal verkopen, de organisatie reorganiseren en zijn crediteuren overhalen om ter waarde van vier ton aan schulden kwijt te schelden. Ook moet het gezelschap het financiële management en het toezicht van en door de Raad van Toezicht versterken. Op 1 oktober moet het gezelschap een nieuw plan inleveren bij OCW. De Utrechtse Raad gaat half september morrend akkoord met het herstelplan, al vinden veel partijen wel dat de directie moet opstappen.

Intern is wel duidelijk geworden dat de directie en vooral Jelle Snijder, de zaken niet meer in de hand heeft. Medewerkers zijn boos dat de directie met haar salarisgeld een alles-of-niets-spelletje heeft gespeeld. Beloften die eerder zijn gedaan worden door de directie verbroken. Het dure decor van Lollipop van Miek Uittenhout dat hernomen zou worden, belandt zonder dat zij het weet op de vuilstort. Freelancers, zowel van Orfeo als van Veel gedoe worden niet meer uitbetaald. Intern vinden veel mensen dat de directie moet opstappen, maar dat gebeurt in eerste instantie niet.

Roel Freeke van adviesbureau Necker van Naem toetst eind september de haalbaarheid van de herstelplannen. Hij komt tot de conclusie dat de directie zakelijke realiteitszin mist en stelt voor een interim zakelijk leider aan te stellen en een nieuwe Raad van Toezicht te benoemen.

Het nieuwe beleidsplan van De Utrechtse Spelen komt onder grote druk tot stand. Er wordt in het weekend voor 1 oktober koortsachtig overlegd tussen directie en andere betrokkenen, waaronder de Utrechtse Schouwburg en Nottrot en Uittenhout. In die onderhandelingen en de daarop volgende plannen sneuvelt Nottrot als jonge maker bij De Utrechtse Spelen. En pas nadat de plannen bekend zijn geworden, blijkt dat uiteindelijk ook Miek Uittenhout niet langer aan het gezelschap verbonden is. Sowieso wordt er flink gereorganiseerd. Van vijftien fte’s gaat het gezelschap terug naar tien. Er wordt ook besloten dat Snijder zijn functie neerlegt als zakelijk leider en Thie terugtreedt uit de directie. Ook zijn rol is feitelijk uitgespeeld en zal per 1 april 2013 het gezelschap verlaten. Hij gaat niet meer regisseren, maar slechts de directie adviseren. Baart blijft artistiek coördinator. Grote, ambitieuze producties zitten er niet meer in.

Stormschade

Langzaam gaat de storm liggen. De Raad van Toezicht benoemt Roel Freeke tot interim directeur. Hij treft bij binnenkomst een terneergeslagen organisatie die nog steeds niet weet waar ze aan toe is.

Op 25 oktober wordt bekend dat OCW de herziene aanvraag heeft goedgekeurd. Volgens ingewijden wordt er nauwelijks naar de artistieke inhoud van die plannen gekeken, maar kijkt OCW vooral of de financiën deugen. Freeke zet er als interim vervolgens flink de sokken in. Eind november is de Paardenkathedraal verkocht, de reorganisatie afgerond en hebben de meeste mensen hun geld gehad. De vervanging van de Raad van Toezicht is in volle gang en er is in Steven de Waal een nieuwe voorzitter gevonden.

De Utrechtse Spelen is op de weg terug, vindt Freeke. In februari speelt het gezelschap een nieuwe voorstelling: Mogadishu. De stormschade is echter enorm: er is gemeenschapsgeld in rook op gegaan, menselijke relaties zijn beschadigd, het draagvlak voor cultuursubsidies heeft opnieuw een knauw gekregen, de talentontwikkeling ligt in Utrecht vrijwel stil. Het ergste van de geschiedenis is dat het te voorkomen was geweest als de directie en Raad van Toezicht eerder hadden ingegrepen.

De interne kritiek was echter afwezig. Het imago van De Utrechtse Spelen was bovendien groot en de directie wilde dat niet in de waagschaal stellen. Het had echter niet de zakelijke competentie die bij dat imago en bij de ambitieuze plannen hoorde. De Utrechtse Spelen zal de komende tijd niet meer synoniem zijn voor gedegen cultureel ondernemerschap.

Voor dit artikel sprak Theatermaker met verschillende medewerkers en betrokkenen, waaronder: Roel Freeke (interim directeur De Utrechtse Spelen), Frits Lintmeijer (wethouder cultuur Utrecht), Jeroen Bartelse (Raad voor Cultuur) en Lucia Claus (directeur Stadsschouwburg Utrecht).

Comments

2 responses to “Reconstructie De Utrechtse Spelen – De TM-versie”

  1. joop kuyvenhoven Avatar

    “de Pyongyang van Utereg…..
    Wat me verder opviel dat vanaf half september tot heden zo ongeveer heel uitvoerend cultureel Utrecht publiekelijk z’n mond hield (onder strakke gemeentelijke regie?)
    Dit om de wankele kansen voor DUS bij OCenW en de Utrechtse race voor Culturele Hoofdstad 2018 niet in gevaar te brengen.
    Zo’n angst-zwijg-strategie leidt veelal tot ‘dubbelverlies’ en niet in het minst voor veel (talentvolle) plannen, ambities en kansen van de ‘kleinere luyden en spannende initiatieven’ …

  2. Drew F. Meyer Avatar

    De gemeente Utrecht heeft samen met onder meer de provincie Utrecht een herstelplan opgesteld om het toneelgezelschap ‘ De Utrechtse Spelen ’ (DUS) voor een faillissement te behoeden. Dat schrijft het college van burgemeester en wethouders in een brief aan de gemeenteraad. Belangrijkste oorzaak voor de financiële problemen bij DUS is het negatief exploitatieresultaat van 600.000 euro bij de succesvolle productie ‘Orfeo ed Euridice’ in 2011.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.