Recensie De welwillenden – Toneelhuis / Toneelgroep Amsterdam

‘De banaliteit van het kwaad’ noemde Hannah Arendt het na de Tweede Wereldoorlog. Iedereen is in staat tot de meeste verschrikkelijke daden als de juiste omstandigheden zich voor doen. Je kunt een ander of het systeem bovendien niet de schuld geven van je eigen daden, voegt officier Max Aue daar nog aan toe aan het begin van de voorstelling ‘De welwillenden’ van het Toneelhuis en Toneelgroep Amsterdam. Zonder individuen is er immers geen staat, zonder volgers geen Führer. Hij kondigt aan zijn verhaal te vertellen om zijn gedachten te ordenen. Om te begrijpen waarom hijzelf in het morele moeras van oorlogsmisdaden terecht is gekomen.

Hans Kesting speelt die eerste monoloog schitterend: voor op het toneel, met het zaallicht nog aan: zonder sentiment, met zachte stem, logisch redenerend. Het een ijzeren logica die ook over nu gaat en je daarom koud om je hart slaat. Opvallend genoeg meer dan de rest van de voorstelling, die zich baseerde op het boek van Jonathan Littell.

In die voorstelling neemt Aue het publiek mee naar de aller donkerste momenten en plekken van de oorlog en de jodenvernietiging. Alle Nationaalsocialistische personages proberen voor zichzelf te verwoorden waarom die verschrikkingen nodig zijn. Aue probeert steeds krampachtiger de verschrikkingen in zijn Nationaalsocialistische wereldbeschouwing te persen, terwijl bureaucraat Eichmann – over wiens proces Hannah Arendt schreef – de jodenvernietiging tot een bureaucratisch en logistiek probleem terugbrengt. Ondertussen takelt Aue niet alleen mentaal, maar ook fysiek af: zowel lichaam als geest zijn niet ingesteld op zoveel wreedheid.

Omdat het allemaal al erg genoeg is en om vals sentiment te vermijden is de speelstijl van de acteurs ingetogen. Hoewel begrijpelijk maakt die beperkte spelkleur ‘De welwillenden’ wel een beetje een taaie zit. Het zijn de prachtige (video)beelden waarop regisseur Guy Cassiers als regisseur patent heeft die de voorstelling boven kabbelend praattoneel uittrekken. Bijvoorbeeld als de dossierkasten die de achterwand vormen spookachtig beginnen te klapperen: alsof de doden weigeren nog langer een bureaucratisch nummer te zijn.

Cassiers is een betere beeld- dan spelregisseur en dat is uiteindelijke het grootste probleem met ‘De welwillenden’: hij biedt vooral aan topacteur en hoofdrolspeler Hans Kesting te weinig speelruimte om Aues morele en geestelijke onttakeling echt begrijpelijk te maken. Daarvoor is de vertelling te fragmentarisch en de dialogen te theoretisch. Kesting brult soms, grijpt onmachtig naar zijn hoofd. Maar zo aangrijpend en beangstigend logisch als in de eerste vijf minuten wordt zijn Aue niet meer.

foto: Kurt Van der Elst

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.