“Begin op het stadsplein” – De nieuwe generatie BIS-leiders

De Nederlandse grote theaterzaal is het decor van een spannende generatiewissel. Zes van de acht grootste Nederlandse theatergezelschappen krijgen een nieuwe artistieke leiding of hebben die onlangs gekregen. Gevolg: het theater moet over actuele kwesties gaan.

Zes nieuwe bazen bij de theatergezelschappen in Groningen, Den Haag, Maastricht, Tilburg, Rotterdam en Utrecht. Met die transfer krijgen de eind dertigers, begin veertigers in één klap een steviger greep op de grote zalen van het Nederlands theater, dat – met uitzonderingen – vooral door babyboomers werd bepaald. Er gaat een nieuwe wind waaien in de theaterwereld, al wijzen de nieuwelingen ook op de nuance. “Ik zeg niet: het is nu heel slecht en ik ga het allemaal helemaal anders doen”, zegt Eric de Vroedt, die volgend seizoen bij Het Nationale Toneel begint.

Toch hebben de nieuwe leiders wel degelijk een andere perspectief op theater dan hun voorgangers. Zo zou theater veel meer dan nu moeten reflecteren op de huidige samenleving. Theater heeft, vinden ze, daarin een unieke functie die nu veel te weinig naar voren komt. De Vroedt: “Er spelen op dit moment veel verschillende crises, maar het gesprek daarover in de media en de politiek is doordesemd van het marktdenken. Het theater is een van de weinig plekken waar je op een andere manier, vanuit een ander perspectief, naar die kwesties kunt kijken. We zijn een vrijplaats voor een alternatief discours.” Om snel aan te kunnen sluiten op de actualiteit wil De Vroedt meer met nieuw geschreven teksten werken. Een deel daarvan schrijft hij zelf, voor een deel nodigt hij toneelschrijvers uit.

Ook Theater Utrecht wil aansluiten bij de vragen van nu, zegt Thibaud Delpeut, die sinds enige tijd in Utrecht werkt. Maar op een abstracter niveau. “Ons gezelschap wil reflecteren op de staat van de mens: hoe leven we? Hoe willen we leven? De thematische lijn die we willen inzetten is die van de maatschappelijke tolerantie, bijvoorbeeld in de zorg, zoals in de voorstelling ‘Een soort Hades’, maar ook als het gaat om vluchtelingen.”

Zoals het afgelopen anderhalf seizoen al was te zien, zal Theater Utrecht repertoiretheater combineren met muzikale projecten in samenwerking met jonge componisten en ensembles, zoals het Rosa-ensemble.

Een gezelschap dat maatschappelijke thema’s tackelt, past in een stad als Utrecht, zegt Delpeut: “De universiteit van Utrecht kent een lange, humanistische traditie. Een traditie van reflecteren die we ook terug willen laten komen in onze voorstellingen.”

De noodzaak van actueler theater sluit aan bij een andere opvallende trend bij de nieuwe leiders: de opkomst van het ‘stadstheater’. Veel meer dan nu willen ze doorlopend met het publiek van hun stad in gesprek. Om het draagvlak voor theater te vergroten, zeker, maar ook omdat de hedendaagse relevantie van theater makkelijker te tonen is in een lokale context. De Vroedt: “De vorige generatie vliegt de hele wereld over om voorstellingen te maken. Ze zijn nergens meer geworteld. Hun werk heeft nog nauwelijks lokale referentiepunten voor het publiek. Een theater zou juist een gemeenschapshuis kunnen zijn, dat weer een gemeenschap creëert.” Delpeut: “Met die gemeenschap in je stad kun je een doorlopend gesprek voeren. Dat is echt anders dan de plekken waar je op tournee een of twee keer langskomt.”

Zo vroeg Piet Piet Menu (Het Zuidelijk Toneel) aan de Tilburgse cultuurwethouder wat zij bij het nieuwe Zuidelijk Toneel zou willen zien. Menu: “Zij zag wel wat in een project over Syriëgangers. Toen dacht ik: waarom niet? Er zijn ongetwijfeld theatermakers die het interessant vinden zo’n verdiepend uitstapje te maken, waarmee hun eigen werk ook gediend is.”

Het tekent de nieuwe methode die met Menu in Brabant wordt geïntroduceerd. Menu is zelf geen theatermaker: als intendant nodigt hij theatermakers uit om een voorstelling te komen maken. Vaak zullen die niet eerder de kans hebben gekregen om in een grote zaal te werken.

Ook Toneelgroep Maastricht voelde de noodzaak zich eerst weer eens lokaal op de kaart te zetten. Want de bezoekerscijfers, zelfs in eigen stad, hielden niet over. Daarom richtte het gezelschap zich nadrukkelijker op de eigen provincie. Vorig seizoen speelden ze ‘Waar het vlakke land gaat plooien’, over sluiting van de mijnen. Andere voorstellingen speelden ze in lange series in het openluchttheater van Valkenburg en in het eigen theater in Maastricht. Voor Hermans, die eerder werkte bij het Vlaamse stadsgezelschap NTGent was dat een logische manier van werken. “Er is behoefte aan ankerpunten. Het was zo onrustig in de kunsten. Laten we het fundament nog eens goed leggen. Je kijkt uit het raam en denkt: hoe kan ik vanuit deze plek beginnen? Welk verhaal kan ik hier vertellen? Bij NTGent leerde ik: begin op het stadsplein, verover dan de stad en dan het land. Zodat je stevige wortels hebt.”

De nieuwe generatie leiders wil, kortom, veel pragmatischer met het publiek omgaan, denkt Menu: “Hoe kom je binnen bij mensen? Hoe betrek je ze en hoe raak je ze? Bijvoorbeeld door met amateurs en lokale jongeren te werken.” Eric de Vroedt: “Mensen hebben weer plekken nodig waar ze zich thuis voelen.

 De aanstaande artistiek leiders van NNT en Ro Theater konden helaas nog niet praten over hun plannen. 

Wie is wie?

Theater Utrecht

In september 2013 nam Thibaud Delpeut (1978) de artistieke directie over van (toen nog) De Utrechtse Spelen. De voormalige artistieke leider, Jos Thie, moest het veld ruimen, nadat hij het gezelschap tot aan de rand van een faillissement had gebracht. Delpeut maakte voorstellingen bij onder andere het Nationale Toneel en Toneelgroep Amsterdam, zoals ‘Al mijn zonen’ en ‘Nora’.

Toneelgroep Maastricht

Servé Hermans (1981) en Michel Sluysmans (1979) werden in januari 2015 de nieuwe artistieke leiders van Toneelgroep Maastricht, nadat voorganger Arie de Mol naar De Appel in Den Haag vertrok. Hermans en Sluysmans zijn jeugdvrienden uit Maastricht. Hermans werkte daarna onder andere bij NTGent, Sluysmans bij Het Nationale Toneel en Orkater.

Het Zuidelijk Toneel

Deze maand volgt Piet Menu (1977) Matthijs Rümke op als artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel. Rümke moet wegens ziekte afscheid nemen. De Vlaamse Menu was eerder artistiek directeur van productiehuis Huis van Bourgondië en mede-artistiek leider van jonge-makersfestival Cement. Daarna was hij algemeen directeur van De Brakke Grond in Amsterdam.

Noord Nederland Toneel

In januari 2017 vertrekt Ola Mafaalani na acht jaar bij Noord Nederlands Toneel. Julie Van den Berghe (1981) en Guy Weizman (1973) nemen het over. De Vlaamse Van den Berghe regisseerde onder andere bij Toneelgroep Amsterdam (‘Bloedbruiloft’) en NTGent (‘Elektra’) De in Tel Aviv geboren choreograaf Weizman richtte samen met Roni Haver de dansgroep Club Guy & Roni op, waarvan hij nog steeds artistiek leider is.

Ro Theater

Vanaf volgend theaterseizoen volgt Bianca van der Schoot (1973) Alize Zandwijk op bij het Ro Theater. Samen met Johan Simons gaat zij onder andere werken aan Theater Rotterdam, de fusie van de Rotterdamse Schouwburg, Wunderbaum en het Ro Theater. Van der Schoot maakte naam met haar mimegezelschap Boogaerdt/Van der Schoot (met Suzan Boogaerdt), waarmee ze de verbeelding van de menselijke lichaam in de media onderzocht, zoals ‘Bimbo’.

Nationale Toneel

In 2018 neemt Eric de Vroedt (1972) de artistieke directie van het Nationale Toneel over van Theu Boermans. Vanaf volgend seizoen komt hij als artistiek leider en regisseur in dienst bij het Haagse gezelschap. De Vroedt maakte naam met zijn geëngageerde en veelgeprezen tiendelige toneelserie ‘Mighy Society’ en regisseerde verder bij Toneelgroep Amsterdam en Schauspielhaus Bochum. Ook in Den Haag vindt een fusie plaats van NT, Theater aan het Spui en Koninklijke Schouwburg.

 

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.