Niemandsland over de grenzen – Interview Dries Verhoeven

In 2008 maakte Dries Verhoeven de ervaringstheatervoorstelling Niemandsland, waarin een niet-westerse gids de toeschouwer door een stad leidde. Na vijf jaar speelt de voorstelling nog steeds, vooral in buitenlandse steden. Hoe wordt de voorstelling daar ontvangen? En wat doen de jaren en de buitenlandse tournee met Niemandsland?

‘Weet je eigenlijk dat je werkster grafisch vormgever is?’ vroeg een vriendin op een goede dag aan Dries Verhoeven. Verhoeven was dankzij de hitvoorstelling U bevindt zich hier lekker aan het doorbreken. Op hetzelfde moment – we spreken 2007 – woedde in de Nederlandse politiek een hevige discussie over het vermeende mislukken van de multiculturele samenleving. Verhoeven besefte dat hij dat inderdaad niet van zijn allochtone schoonmaakster wist. Hij vertelde haar alleen waar ze moest schoonmaken. En dat terwijl zijn nieuwste voorstelling juist ging over hoe om te gaan met al die onbekenden die om ons heen leven.

Verhoeven: ‘Ik besefte dat het publiek van U bevindt zich hier net als ik vooral hoogopgeleid en wit was. En dat de vreemden in die voorstelling dus ook maar een bepaald deel van de wereld representeerden. Ondertussen werden we in het post-Fortuyn-tijdperk gedwongen een mening te formuleren over de multiculturele samenleving, een wereld die ik nauwelijks kende. Want hoe goed kende ik mijn Turkse buren eigenlijk, terwijl ik er zoveel van heb? Ik zei wel goedemiddag, op zo’n goedbedoeld aardige, licht denigrerende toon, zodat ik aan mezelf politiek correct kon bevestigen dat ik met ze in contact stond. Het was meer liefdadigheid dan een gesprek. Ik had het hoogste woord over de multiculturele samenleving, maar werd daarbij niet gehinderd door enige kennis. Precies dat wat ik Rita Verdonk verweet, dus. Want hoeveel Turken had ik in mijn telefoon staan? Ik wist van mijn werkster niet eens dat ze grafisch vormgever was, laat staan hoe zij als migrante tegen het immigratiedebat aankeek.’

Geesten

Verhoeven begon rond te hangen in zijn eigen wijk en de bewegingen van de bewoners te volgen. Hij keek hoe de gesluierde vrouwen zich door de Amsterdamse wijk Bos en Lommer verplaatsten. Verhoeven: ‘Het viel me op dat ze zich als geesten door de stad bewogen. Ze waren er fysiek wel, maar met hun gedachten waren ze ergens anders. Ze bevonden zich in een soort niemandsland tussen twee werelden in. Dat vond ik theatraal een mooi uitgangspunt.’

Het resultaat van dat observeren was de voorstelling Niemandsland (2008) waarin de toeschouwer een niet-westerse gids volgt door de straten van een multiculturele stad, indertijd Utrecht. Via een koptelefoon suggereert een acteur wie die zwijgende persoon die voor de toeschouwer uit wandelt zou kunnen zijn: misschien wel een extremist of iemand die misbruik maakt van ons sociale stelsel. Of iemand wiens dochter is verkracht in een ver zanderig land en die op een krappe boot uit Afrika hierheen is komen dobberen. Doordat het antwoord niet wordt gegeven, gaat de voorstelling vooral over hoe de toeschouwer naar die ander kijkt en, in het verlengde daarvan, naar de bewoners van de gekleurde wijk waar hij doorheen loopt.

De voorstelling was een succes, won de VSCD Mimeprijs en had mooie recensies. Verhoeven kreeg de kans de voorstelling ook in andere Europese steden te maken, waaronder Valencia, Berlijn en Hannover. Na vijf jaar keerde de voorstelling eind september terug in Utrecht.

Ongemak

De Nederlandse tekst van Niemandsland was ontstaan na een lange periode van interviews met de Utrechtse cast. In de andere steden werd de tekst aangepast aan de nieuwe context. Verhoeven: ‘Doel was steeds om de pijn en het ongemak van die betreffende stad te vangen.’

Van de Nederlandse cast reisde steeds de halve groep mee om mee te spelen en om nieuwe gidsen in te werken. ‘We vroegen de nieuwe castleden naar momenten waarop ze zich geen onderdeel meer voelden van de wereld. Dan krijgt je trieste verhalen te horen. Dat vreemdelingen soms de gruwelijke dingen die ze hebben meegemaakt aan niemand vertellen, omdat ze hun Duitse buurman niet met nachtmerries willen opzadelen. Of hoe moeilijk het is voor een Somalische vrouw om de Duitse homotolerantie of prostitutiewetgeving te begrijpen. Zulke verhalen kwamen in de nieuwe, stadspecifieke tekst terecht.’

De oervoorstelling in Utrecht werd gemaakt in een specifieke culturele en politieke context: in een land met een gepolariseerd vreemdelingendebat met een Nederlands publiek in gedachten. Door de voorstelling te verplaatsen naar een andere context, een andere stad, een ander land veranderden de voorstelling en haar betekenis ook.

Verhoeven: ‘In Nederland werd het debat heel expliciet gevoerd. Na het knuffelen was de tijd aangebroken om migranten te bashen. Daardoor bood de voorstelling het publiek zowel een persoonlijke als een politieke ervaring. Hoe intiem de ervaring misschien ook was, het was voor een Nederlands publiek in 2008 onmogelijk niet meteen de link te leggen met het allochtonendebat. Die directe link was er in andere landen niet. In Duitsland keek ik wat dat betreft terug in de tijd. Door de Tweede Wereldoorlog rust daar nog steeds een taboe op het aan de orde stellen van de legitimiteit van vreemdelingen in de samenleving. De voorstelling spitste zich daardoor meer toe op de intieme ervaring van het ontmoeten van een vreemde. Daar kwam nog bij dat Duitsers anders omgaan met privacy. Als je, zoals ik, intimiteit hanteert als theatrale strategie, dan zijn Duitsers veel beter te manipuleren dan Nederlanders. Voor een Fransman of een Spanjaard is het geen probleem om aangeraakt te worden door een vreemde, voor een Duitser is dat enorm schrikken.’

Bootjes

In Zuid-Spanje speelde Niemandsland binnen de zeer zichtbare context van de duizenden Afrikanen die in gammele bootjes het vasteland proberen te bereiken – een toestroom die de havenstad Valencia nauwelijks aankan. Een aantal van die vluchtelingen speelde mee in de voorstelling. De problemen rond immigratie waren hier niet te ontkennen.

Verhoeven: ‘In Utrecht is het nog mogelijk je niet bewust te zijn van de problemen in de wijk Kanaleneiland. In Valencia is dat onmogelijk. De politieke actualiteit van de voorstelling werd daar direct gevoeld.’

Iets soortgelijks verwacht Verhoeven in Athene, waar Niemandsland in juni 2014 naartoe zal reizen. ‘Daar gaat de discussie niet over een hoofddoekjesbelasting, maar om het doden van migranten door leden van de Gouden Dageraad. Door de ligging van Griekenland komen daar vele vluchtelingen binnen, terwijl het land door de crisis straatarm is. Dat staat op gespannen voet met elkaar. Zolang Europa niet ingrijpt in Syrië melden zich daar dagelijks meer vluchtelingen bij de voedselbank. De politieke realiteit wordt direct een dagelijkse werkelijkheid. Voor Athene is Niemandsland een duur project, maar ze halen het binnen omdat ze de urgentie ervan erkennen. De noodzaak is groot om een oplossing te vinden voor een maatschappelijk probleem dat niet meer valt te beantwoorden met goede bedoelingen.’

Ramptoerisme

In september keerde Niemandsland terug naar Nederland. Toen bleek inmiddels ook de Nederlandse culturele context veranderd. Verhoeven: ‘Er heeft zich een soort allochtonen-moeheid van ons meester gemaakt. Er zijn inmiddels urgenter zaken in de samenleving te bespreken. Moet je na een Wijksafari met Adelheid Roosen nu ook nog een keer met een Turk op stap door de wijk? Mensen hebben misschien geen zin meer in nog meer ramptoerisme. Die indruk ontstaat althans uit de verkoop.’

Ook de voorstelling zelf is veranderd, denkt Verhoeven. ‘Ze is verstilder geworden. Ik ben minder opdringerig dan een aantal jaar geleden. Mijn opa wilde ooit paus worden, een zekere zendingsdrang zit in mijn genen. Ik wilde het onvermogen en de boosheid die ik in 2008 voelde na het horen van de verhalen van die vluchtelingen in elke porie van de voorstelling stoppen. Ik wilde zo graag een boodschap afgeven dat ik de blik van de toeschouwer beperkte. Terwijl ik het liefst wil dat de toeschouwer de voorstelling zelf een plek geeft. Poëzie komt beter over dan een essay, in elk geval voor mij. Daarbij word ik enorm geholpen door mijn coregisseur Marjolein Frijling, die allergisch is voor geheven vingertjes. Zij is voor de nieuwe Nederlandse versie nog eens met een rode pen door de tekst gegaan. In de voorstelling blijft nu meer onuitgesproken, waardoor er meer ruimte ontstaat voor meerduidigheid. Er klinkt een andere toon.’

Hij heeft er veel aan gehad dat hij de voorstelling zo lang op het repertoire kon houden, vertelt Verhoeven. Niet alleen omdat het hem hielp op zijn eigen werk te reflecteren, maar ook omdat de mogelijkheid voorstellingen te hernemen hem als maker rust geeft. ‘Er is in Niemandsland van alles waarvan ik denk: die kant zou ik niet meer op willen. Maar dat wil niet zeggen dat ik de voorstelling niet wil tonen naast mijn andere werk. Er is in Nederland een enorme premièrehonger, waardoor te veel mooi werk veel te vroeg van het repertoire verdwijnt. Juist omdat ik weet dat Niemandsland nog altijd speelt, kan ik als theatermaker in alle rust nieuwe, onbekende wegen inslaan.’


Posted

in

by

Tags:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.